Over mij

Wateringen, Zuid Holland, Netherlands
Op 2 augustus 1961 ben ik geboren. Ik ben werkzaam bij het Ministerie van Financiën en ben getrouwd met Brigitte en heb twee dochters Tessa en Sterre (van 13 resp. 11 jaar).

donderdag 30 juni 2011

Dag 26 (do 30 juni 2011): Arzua – Santiago de Compostela (51 km) [2540]


Om 6.15 uur opgestaan, zodat ik om 6.45 uur op de fiets kon zitten. Het is nog een beetje donker dus mijn achterlicht aangedaan. Toch een beetje een vreemde etappe vandaag, juist omdat ik besef dat dit de laatste zal zijn. In Touro vroeg aan de café con leche. Even wat warms naar binnen, want het is zo vroeg nog best behoorlijk koud. Dat wordt pas anders als de zon er een beetje doorkomt. Ik geniet van elke trap van de mooie tocht van vandaag door een golvend groen landschap met toch nog best wel wat aardige klimmetjes. Via een omweg bereik ik het einddoel van mijn pelgrimstocht, Santiago de Compostela. Trouwens nog een hele gemene klim als je net Santiago binnenkomt. Ik moest aan het einde nog even “uit het zadel komen”. Om 10.30 uur was ik na 2.540 kilometer fietsen bij de kathedraal. Nou, daar stond ik dan met een gevoel van “is dit het nou”. Dat kwam, denk ik ook omdat ik mij realiseer dat mijn tocht nu teneinde is. Anderen zie ik elkaar omarmen. Dat wordt voor mij lastig, want ik ben alleen! Nog wat rondgelopen in en bij de kathedraal. Het is misschien overbodig om op te merken jullie weten toch wel dat dat het koperen Spaanse eurocentwerk de kathedraal van Santiago de Compostella staat (en dus niet de familiekerk van Gaudi uit Barcelona!). Bovendien is Sint Jacobus (één van de discipelen) de schutspatroon van Spanje. Toen heb ik op vertoon van mijn credential met stempels (ik heb er nu in totaal 33, nog wel wat lege vlakken hoor!), mijn compostolaat gekregen. Dat is een oorkonde dat je de pelgrimstocht hebt volbracht. Op het compostolaat hebben ze Cornelium Gosen geschreven in plaats van Cornelis Gosen. Cornelis op zijn Spaans zullen we maar zeggen. Voor 1 euro koop ik een koker om hem ongeschonden mee naar huis te vervoeren. Verreweg de meeste pelgrims volbrengen het stuk in Spanje. Alleen Nederlanders en Belgen zijn zo gek om van veel verder te komen. Ik ging maar weer naar de kathedraal. Ik werd gebeld en er kwamen sms-sjes binnen om mij te feliciteren met het bereiken van mijn einddoel. Oeps, mijn mobiel was bijna leeg. Bij een kapelletje zag ik in deze eeuwenoude kathedraal een stopcontact. Dat bood uitkomst. Ik heb mijn mobiel daar 15 minuten opgeladen. En ondertussen maar belangstellend naar de kapel blijven kijken. Jacobus moest eens weten! Vervolgens de 12.00 uur mis bijgewoond. Praktisch helemaal in het Spaans, zodat ik daar weinig van kon bakken. Gelukkig werd er ook af en toe gezongen. Aan het begin van de dienst werden de pelgrims uit de diverse landen welkom geheten. Het was trouwens afgeladen van de mensen. Daarna op zoek naar hotel Mexico, daar kan ik namelijk mijn fiets op transport naar Nederland doen (via Soetens uit Vessem). Wel zo gemakkelijk om in datzelfde hotel te verblijven. Rond 18.00 uur wordt mijn fiets transportklaar gemaakt voor de tocht naar Nederland. De fiets wordt dan binnen 2 weken thuis afgeleverd. Van het meisje dat alles met de fietsen regelde, kreeg ik nog een tas die een Nederlander had achtergelaten die de tocht andersom (van SdC naar NL) fietst. Daar kunnen mooi mijn twee achtertassen in voor in het vliegtuig. Er verblijven in dit hotel meer Nederlanders en een Belg die binnenkort allemaal terugvliegen. Met dat gezelschap heb ik nog een biertje gedronken en wat gekletst. Zij hadden allen trouwens de (lichtere!) westelijke route gereden. Hoe zou het morgen zijn, nu ik niet meer hoef te fietsen?

woensdag 29 juni 2011

Dag 25 (woe 29 juni 2011): Sarria –Arzua (82 km) [2489]


Eerlijk gezegd, was vandaag niet zo’n bijzondere dag. Wel bijzonder is dat ik nu op één-dag-afstand van Santiago ben. Afgelopen nacht heeft mijn fiets voor het eerst buiten gestaan, wel achter een groot afsluitbaar hek, hoor. Ik moet er niet aan denken dat tie weg is. Dan zou ik genoodzaakt zijn om mijn pelgrimstocht wandelend te moeten afsluiten! En ik ben niet zo’n Jan Wandelaar. Omdat ik gisteren vrij laat had gegeten (heerlijk trouwens), had ik vanochtend weinig trek. Dus na een café con leche op pad gegaan. Gelijk al twee klimmetjes aan mijn broek. Dan kom ik via een aparte brug op hoge pijlers in Portomarin aan. Dan volgt de pittige klim naar Ventas de Naron. Het stuk daarna zie ik heel veel wandelende pelgrims. Opvallend veel Spaanse jongeren, het lijkt wel alsof hele schoolklassen met leraren lopen. Misschien de Spaanse variant van onze maatschappelijke stage! Ja, de Camino leeft! Ik bedenk me wel dat ik per dag 3 a 4 zoveel kilometers afleg dan de wandelende peregrino’s. Uiteindelijk kom ik ongeveer om half vier in Arzua aan. Dat ligt nog (maar) 50 km van Santiago vandaan. Dit is een mooie stopplaats voor vandaag. Als ik verder zou gaan, dan loop ik het risico dat ik geen hotel meer kan vinden en ben aangewezen op een refugio (Albergue). En dat wil ik toch als het even kan echt vermijden. Want ik wil vannacht lekker slapen en morgen lekker uitgerust vroeg opstaan en er fris weer tegen aangaan voor de allerlaatste etappe. Ik hoop dan voor 12.00 uur in SdC aan te komen. Dan kan ik mooi – als alles volgens plan verloopt – de 12 uurs pelgrimsmis meemaken in de kathedraal. Afgelopen maandag heeft Brigitte trouwens mijn vliegticket voor de terugreis geregeld voor zaterdag a.s. in het begin van de middag. Dan ben ik net op tijd thuis voor het 50-jarige bruiloftsfeest van mijn schoonouders; dat vindt namelijk op zondag plaats. Nu weten jullie dus ook waarom ik “zo’n strak schema” heb. Maar met een beetje druk is niks mis. Al met al heb ik dan dus anderhalve dag om Santiago te bezichtigen. En dat moet toch genoeg zijn om een goede indruk op te doen.

dinsdag 28 juni 2011

Dag 24 (di 28 juni 2011): Molinaseco - Sarria (109 km) [2407]


Vanochtend ging het maar net goed. Ik wilde vroeg op pad gaan en was om 7.00 uur beneden in de hal van het hotel met mijn bagage bij mijn fiets. Omdat er niemand bij de receptie was, moest ik de sleutel (kamer en voordeur) in het mandje leggen op de balie. Eerst de fiets buiten gezet. Maar omdat op de deur een sterke dranger zat, viel de deur in het slot. En die deur was nu dus echt dicht. En daar stond ik buiten met mijn fiets en binnen mijn bagage die nu plotsklaps onbereikbaar was geworden voor mij. Ik klop op de deur. Geen reactie natuurlijk. Gelukkig gaat er vlak daarna een Spaanse wandelaar op pad. Saved by the bell, anders had ik een uur voor een gesloten deur moeten wachten, want de vrouw van de receptie zou er pas weer om 8 uur zijn. De eerste stop was bij Ponferrada, daar is nog een fraaie tempeliersburcht (zie foto). Daar heb ik ook ontbeten. Toen op naar Villa Franca, heeft een (gewone!) burcht en ziet er verder ook heel leuk uit. Nog een kopje koffie op. Het weer is trouwens niet te vergelijken met dat van gisteren, toen was het erg heet en nu is het bewolkt en koud. Wat een omslag zo ineens. Vanaf Villa Franca (500 m) begint de klim naar de Cebreiro (1310 m). Een klim over een lengte van ca. 30 km die in het begin erg meevalt, maar later best lastig is. Bij Pedrafita, een aantal kilometer onder de top, neem ik nog 2 koffie en trek ik warme kleren aan. Het is hier al behoorlijk mistig. Aan de top is het zicht niet meer dan zo’n 20 meter. Achterlicht aangedaan natuurlijk. Ook bij de afdaling is het goed uitkijken omdat je weinig zicht hebt. Gelukkig is het niet druk met het autoverkeer. Het is wel een bizarre vertoning. Soms heb je nog speciale uitzichtpunten, nou er is niks te zien; alleen maar mist. Bij helder weer zal het hier best mooi zijn. Na een daling volgt natuurlijk weer een klim. Dan volgt een hele lange afdaling. Op gegeven moment wordt het zicht weer goed, gelukkig maar! Ik kom langs het imposante klooster van Samos. En dan volgt mijn eindbestemming voor van vandaag, Sarria. Ik verblijf in Hotel Roma. Nu nog zo’n 130 km voor de boeg voor SdC. Hoewel dat met veel inspanning in 1 dag te doen zou moeten zijn, besluit ik het toch in tweeën te knippen.

maandag 27 juni 2011

Dag 23 (ma 27 juni 2011): Leon – Molinaseco (98 km) [2298]


Vandaag geen foto van Corné bij het Cruz de Ferro, maar een foto van de kaart die Brigitte mij gaf vlak voor vertrek naar SdC. Vandaag is het namelijk onze trouwdag (en voordat we waren getrouwd was dat onze vriendschapsdag!). We zijn pas drie jaar getrouwd, moet je weten. Ik ga ervan uit dat ze het niet bezwaarlijk vindt als ik de tekst noem die zij op de achterkant schreef: “Veel succes, plezier en bezinning op deze bijzondere tocht. Geniet, met de wetenschap dat wij van je houden en in gedachten bij je zijn. Goede reis en kom gezond weer terug.” Wat heb ik toch een “moordwijf” getroffen! Vannacht was er veel onweer in Leon en had het behoorlijk hard geregend tot ongeveer een uur of zes. Ik was dus benieuwd naar wat de dag zou gaan brengen. Om 7.45 uur zat ik op de fiets. Het was droog. Niks geen omwegen gewoon de N 120 gevolgd tot Astorga. Daar nog wat rondgelopen bij de kathedraal en warempel ook hier weer een bouwwerk van Gaudi (te weten een paleis). De rest van de dag rijd ik wel op minder drukke weggetjes. Sterker nog bij Castrillo rijd ik verkeerd over een pad van allemaal grote ongelijke keien. En omdat ik verkeerd zat, moest ik ook weer terug. Ik dacht, als ik mijn linkerbroekspijp optil, vallen er twee knikkers uit! Na Astorga (870 m) begint het klimmen naar het Cruz de Ferro (1500 m). Het gaat geleidelijk en er lijkt geen eind aan te komen. Gelukkig is er een restaurantje in Foncebadon. Daar bestel ik een enorme stokbrood met tomaat, ham en kaas en een colaatje natuurlijk. Ik kom even bij. Trouwens vandaag onderweg erg veel water gedronken. Dan nog 2,5 km tot de top en dan komt het steilste stuk. Nou daar sta ik dan bij het Cruz de Ferro. Ik zal proberen het te omschrijven: het is een enorme hoop stenen met in het midden een grote lange houten paal met op de top, ja je raadt het al een ijzeren kruis. Het lijkt eromheen wel een uitdragerij. Je kunt het zo gek niet bedenken of je treft het hier aan. Malle Pietje is er niks bij! Schoenen, petjes, bidons, stenen met teksten erop, foto’s, armbanden etc. Ik zie zelfs een gouden (!) medaillon, wees gerust die heb ik laten liggen. En dan te bedenken dat Cruz de Ferro oorspronkelijk was bedoeld als een bemoedigend teken voor pelgrims dat zijn Santiago de Compostela zouden halen. Symbolisch werpten zij een deel van hun last af door het werpen van een steen op de grote hoop onder het kruis. Om jullie nieuwsgierigheid te bevredigen; ik heb er niks neergelegd. Dan daal je een stukje, maar komt en heel snel alweer een lastige klim (weer tot 1500 m). En daarna is het feest: dalen, dalen en nog eens dalen. Heerlijk. Wel veel remmen en het wegdek is ook niet altijd optimaal. Ik neem mijn intrek in Hostal El Palacio in Molinaseca. In het stuwmeertje zie ik mensen zwemmen en ik denk dat ga ik zo ook doen. Zo gezegd, zo gedaan; heerlijk koud water. Ik kom weer bij. Het is hier heel relaxed. De mensen liggen te zonnen of in de schaduw. Ik ga op mijn handdoek onder een boom liggen. Even krijg ik het gevoel alsof ik met vakantie ben!

zondag 26 juni 2011

Dag 22 (zo 26 juni 2011): Carrion de los Condes – Leon (108 km) [2200]


Omdat het weer warm zou worden vandaag ben ik vroeg opgestaan; om 6.15 uur. Ik fiets om 7.15 uur weg bij de Hostal vandaan. 40 km later zou ik erachter komen dat ik de sleutel was vergeten in te leveren. Ja, dat zijn de risico’s bij vooruitbetaling van de overnachting. Ik heb me voorgenomen om de sleutels vanuit Nederland op te sturen. Het trapt heerlijk weg zo in de vroege ochtend. Het is nog lekker koel. Ik fiets de hele dag op een hoogvlakte met verder weinig reliëf. Meestal is aan de linkerkant van de weg een pad met platanen daarnaast, waar de wandelende pelgrims lopen. Voor hun is de route vrij gemakkelijk; zij moeten de op de weg geschilderde gele pijlen volgen. Soms lopen ze bijna in kolonne. Mij valt ineens ook de diversiteit van hoofddeksels op. Een hele bonte scharkering. Voor fietsers is dat duidelijk die dragen een helm. Rond 9.00 uur ben ik bij Sahagun en heb ik er al 40 km opzitten. Eigenlijk is de route van vandaag weinig afwisselend, niet zo bijzonder en best wel saai. Maar saai kan toch best wel weer prettig zijn als het je allemaal vrij gemakkelijk afgaat. Juist met in het achterhoofd dat de komende dagen nog heel pittig zullen gaan worden. Zo kom ik morgen na een zware beklimming (met een hoogteverschil van 800 m) op het hoogste punt van mijn tocht, te weten 1500 m. Ik kom door allerlei dorpjes en wordt ineens belaagd door zwaluwen. Eén zwaluw maakt nog geen zomer, nou hier is het dus hoogzomer! Oh ja, nog wat bijzonders gezien: een wandelende pelgrim met zijn hond die wat lastig liep en om zijn linker achterpoot een soort rood sokje had. Dierenleed! Maar goed dat Marian Thieme van de Partij van de Dieren dit niet ziet. Dat zou namelijk aanleiding kunnen zijn voor Kamervragen! Rond twee uur ben ik in Leon, een voormalige Koningstad van Castillié. Het is hier een feestdag en er spelen allerlei bandjes op straat. Ik fiets wat rond. Op gegeven moment kom ik dat stel en die jongen van gisteren weer tegen. Ik neem samen met de jongen mijn intrek in Hostel Albany, hoe verzin je zo’n naam voor een hostel. Vanavond afgesproken om samen te gaan eten. Na de douche het centrum bezocht. De kathedraal is imposant, maar helaas gesloten. Ik zit een terras en loop daarna naar San Isodoro en Casa de Botines, van de architect Gaudi. Hij heeft dus niet alleen in Barcelona, maar ook hier zijn sporen nagelaten.

zaterdag 25 juni 2011

Dag 21 (za 25 juni 2011): Burgos – Carrion de los Condes (100 km) [2092]


Hoewel de fietsbanden nog niet zacht zijn, lijkt het goed ze op te pompen. Paul verbaasde zich er gisterenavond bij het skypen al over dat ik dat nog niet had gedaan. Maar Paul houdt nu eenmaal van harde banden. Maar hij heeft natuurlijk wel gelijk. Ik dacht dat oppompen doe ik bij een tankstation. Nou, dat bleek niet zo’n succes. Bij de plaats waar je autobanden kunt oppompen, heb ik geprobeerd mijn voorband, die nog behoorlijk hard was, bij te pompen. Maar hij werd steeds zachter. Geen goede actie dus. Ik heb twee hogedrukpatronen bij me om mijn banden mee op te pompen, maar daar wil ik zo zuinig mogelijk mee omspringen, want je weet maar nooit. Noodgedwongen moest ik een patroon opofferen. Zowel de voor- als de achterband zijn nu weer goed op spanning, en daar gaat het om. Dat was wel belangrijk, want ik had gelezen dat ik al snel 5 km over een gravelpad moest fietsen. Zoals altijd is het ook nu weer even wat gedoe om de stad uit te komen, maar uiteindelijk lukt dat natuurlijk toch weer na een beetje klungelen. Het is prachtig fietsen langs typisch Spaanse dorpjes en een mooie omgeving. Wat wil je nog meer? Ook vandaag zie ik weer veel ooievaars. Nu begrijp ik waarom we er in Nederland zo weinig hebben, ze zitten allemaal hier! Ik merk aan mijn lichaam dat die dag rust in Burgos me goed heeft gedaan. Ik voel me sterk! Dat kan ik natuurlijk gemakkelijk zeggen als het vandaag wel meevalt met de klimmetjes. Ik fiets nog een stukje op met een Belgische mevrouw. Zij fietst voor de derde keer naar SdC; dit keer voor het eerst alleen. Ik denk, één keer is genoeg hoor. Als ik ooit nog eens een grote tocht zal ondernemen (Brigitte: schrik niet; ik ben het niet van plan), dan zou ik toch voor een andere bestemming kiezen (Rome of zo). Op gegeven moment fiets bij San Anton op de weg onder een boog (portaal) van een oude kerk door, bijzonder (zie foto). Ook de auto’s rijden daar onderdoor. Daar om heen zie je nog meer van de overblijfselen van de kerk. Ik fiets door Castrojeriz met een fraaie kerk met een mooi geel korenveld op de voorgrond. Het is een erg warme, zeg maar gerust hete, dag. Dat betekent goed op het drinken letten. Je kunt trouwens beter honger hebben, dan dorst, zo is mijn ervaring. Mijn twee grote bidons zijn leeg en in de eerstkomende plaats is niks te krijgen. Dus maar door naar Fromista. Daar staat een watertappunt langs de route vlak bij een cafeetje. Ik drink in één keer mijn net gevulde bidon leeg. Ik ga zitten aan een tafeltje bij een Nederlandse jongen die ik al eerder had ontmoet en een ander Nederlands (ouder) stel. Even wat gepraat. Toen ging ik binnen even koffie bestellen. Toen ik terugkwam met de koffie in mijn hand, zaten zij zonder iets te hebben gezegd alle drie al op de fiets om verder te gaan. En dat terwijl ik die ene jongen een paar dagen geleden nog had geholpen met zijn vastgelopen ketting. De andere man zei nog, ja anders worden de benen stram. Eén kopje koffie opdrinken duurt – bij mij – hooguit 5 minuten. Ligt het dan niet voor de hand even te wachten? Je fietst per slot van rekening dezelfde route, je komt uit hetzelfde land en je bent allemaal toch een eind van huis. Dat schept een band zou je zeggen. Maar die 5 minuten zijn kennelijk cruciaal! De pelgrimssolidariteit is kennelijk toch flinterdun. Ik besluit rustig van mijn koffie te genieten. Even heb ik nog een slechte gedachte, stel dat er eentje pech krijgt. Een eind verderop haal ik het stel in de andere jongen blijft me net voor. In Carrion de los Condes zit ik bij een cafeetje aan de Ice-tee en komt die Belg er weer aan. Even wat gekletst. Hij vindt het wel mooi geweest voor vandaag in de hitte en gaat op zoek naar een camping. Op dat moment twijfel ik nog. Het is inmiddels 4 uur en over 40 km op de route is de eerstvolgende behoorlijke plaats (Sahagun). Halverwege is een kleiner plaatsje, maar vast zonder hotel maar wel met een albergue. Nou geef mijn portie aan Fikkie! Ik vind in Carrion een leuk Ho(s)tel, La Corte. Mijn kamer is gelijkvloers en grenst aan een binnenruimte met ronde stenen tafeltjes en bankjes. Ziet er gezellig uit. Na drie dagen geen bier te hebben gedronken, lust ik er nu wel weer eentje. Door de serveerster wordt mij een halve liter pul aangeraden want die is Frio (koud/ijs!). Dat kan ik wel gebruiken. En wat smaakt tie lekker. Vervolgens ga ik lekker in bad en zet de pul op de rand (hij valt niet hoor!). Inmiddels zit er nog maar een derde in en ik zie nergens een belletje waarmee ik er nog eentje kan bestellen. Nee hoor, één is genoeg. Dan ga ik maar de was doen. Het is zonnig op de binnenplaats en mijn fietsbroeken en wielershirts kunnen een wasbeurt gebruiken. In elk geval is het water behoorlijk bruin en ruiken mijn wielerspullen nu weer lekker fris. Nog wat rondgewandeld in Carrion. Het is een leuke plaats en ik ben blij dat ik hier ben gebleven. Morgen schijnt het nog warmer te worden. Ik ben van plan dan nog wat eerder op de fiets te stappen.

vrijdag 24 juni 2011

Dag 20 (vr 24 juni 2011): Burgos (0 km) [blijft 1992]


Gisterenavond om 10 uur naar bed gegaan en tot de volgende ochtend half negen geslapen, heerlijk. Geen vroeg opstaande pelgrims in een slaapzaal die je wakker maken. Nee, heerlijk alleen in een hotelkamer. Lekker rustig aangedaan. Relaxed in het ochtendzonnetje op de Plaza Mayor twee café con leche op. Daar worden cafeetjes bevoorraad en worden podia opgebouwd. Ik zie tot mijn stomme verbazing stapels kratten Buckler. Joep v/h Hek heeft Buckler voor de Nederlandse markt dan wel om zeep hebben geholpen, maar hier zie ik stapels kratten op de bevoorradingswagen staan. Daarna de kathedraal bezocht. Van binnen is hij verdeeld in veel verschillende ruimten elk met hun eigen bijzonderheid. Zeer zeker de moeite. Iets verderop zie ik op een toren een groot nest met vier ooievaars. Altijd gedacht dat zij solitair leefden, maar dat is kennelijk toch niet het geval. Op naar het hoger gelegen Castillo, waar vandaan je een mooi uitzicht hebt over de stad. Het kasteel zelf is helaas gesloten. In het begin van de middag nog even een uurtje siësta gehouden. Ja, je bent in Spanje of niet en vandaag moet ik het er helemaal van nemen. Je ziet hier trouwens veel tapasbars. Maar die laat ik voor wat ze zijn. Heerlijk gewandeld over de Passeo del Espolon (langs de rivier) en verder. Dan loop je tussen de platanen met veel bankjes om heerlijk zo af en toe even te gaan zitten. Ik kom zelfs aan lezen toe en dan doel ik op andere boeken dan die van routebeschrijvingen naar SdC. Ik bedoel het boek “Vader en dochters” van Martin Bril, dat ik bij mijn vertrek uit Nederland van Brigitte heb gehad. Het zijn allemaal verhaaltjes die in de Volkskrant zijn gepubliceerd over avonturen aan het thuisfront. Leuke en herkenbare anekdotes. En ik kan me geen betere omgeving wensen om dat zo op een bankje in het zonnetje te lezen. Daarbij denk ik vanzelfsprekend ook aan thuis. Sterre ligt, heb ik begrepen uitgeteld op de bank na een weekje kamp. Tessa gaat vanavond voor het eerst met drie vriendinnen naar Candy (niet dat rechthoekige jongensblad van vroeger!), maar een uitgaanscentrum in Naaldwijk. Door het lezen van die verhaaltjes raak ik zelf een beetje in een sentimentele bui. Dat duurt niet al te lang hoor! Inmiddels ben ik weer terug op aarde. Over ruim een week ben ik weer thuis als alles goed gaat. Maar eerst moeten er nog ongeveer 550 km's worden weggetrapt. Morgen er dus weer tegenaan.

donderdag 23 juni 2011

Dag 19 (do 23 juni 2011): Najera – Burgos (113 km) [1992]


Het toeval wilde dat de afgelopen nacht een van die twee Spanjaarden naast mij sliep in de Alberque. Ik had hem eerst niet herkend zonder helm en zonnebril. Hier in Spanje is men trouwens helemaal ingesteld op peregrino’s. Zowel voor wat betreft de overnachtingen als het eten. Voor ca euro 10 heb je een voedzame drie gangen pelgrimsmaaltijd inclusief wijn. Je hoeft je credential daarvoor niet eens te laten zien. De nacht werd er gelukkig niet zo gesnurkt als de nacht daarvoor. Ik vond dat een dergelijke ervaring er nu eenmaal bijhoort, maar ik heb het nu wel even gehad met het overnachten in herbergen voor pelgrims. Ook vond ik het wat onwennig hoe om te gaan met mijn waardevolle spullen (paspoort, portemonnee, telefoon (met mijn foto’s) en mijn notebook. Ik liep daar dus altijd maar mee rond. Er was geen ontbijt. Ik zag allemaal mensen met tasjes uit de supermarkt van alles klaarmaken. Maar ik had geen helemaal tasje. Kennelijk had ik iets gemist in de film. Bij het vertrek is het een goed gebruik dat iedereen elkaar een “bon camino” toewenst. Ik doe maar braaf mee. Dat gebeurt trouwens ook onderweg. Eerst ben ik nog even gaan kijken bij de kathedraal van Najera. Daar heb ik gisterenavond op een terras nog wat gedronken. Daar zitten op de toren wel vijf ooievaarsnesten. Ze vliegen af en aan. Je hoort de ooievaars klepperen met hun bek/snavel. Er worden binnenkort veel kinderen geboren, schat ik zo in. Ik besluit op de weg naar Santa Domingo wat af te wijken van de aangegeven route en pak de N 120. Is wat drukker, maar is best te doen. Dat scheelt in elk geval een weer een omweg. Santa Domingo is een erg leuke plaats met een bijzondere kathedraal en klokkentoren. In die kathedraal staat in de hoogte in een hok met een levende haan en een levende hen, toevallig zijn er ook net kuikens geboren. Dat houdt verband met een oud verhaal dat ze me geprobeerd hebben in het Spaans en gebroken Engels uit te leggen. Het is me niet helemaal duidelijk geworden. In elk geval, nog nooit vertoond zoiets. Belorado stelt even wat minder voor. Wel kom ik daar even op verhaal bij een cafeetje met 2 koffie en een broodje ei (zonder ui!). Nou toen was het weer behoorlijk klimmen. Het laatste stukje weer via de N 120 gefietst. Inmiddels zit ik in de streek Rioja. Het centrum van Burgos spreekt mij erg aan. Prachtige bruggen. Eentje lijkt wel wat op de Karelsbrug in Praag met allemaal beelden aan weerszijden. Parken, pleinen, kathedraal en een burcht. Kortom een plaats om een extra dag door te brengen. Daar ben ik ook wel aan toe. Mijn lichaam is moe en ik heb ook een klein beetje hoofdpijn (sinds vanochtend). Ik neem mijn intrek in het centraal gelegen hotel Espana. De man achter de receptie lijkt erg op mister Bean. Hij doet ook een beetje eigenaardig, maar ook weer niet zo vreemd dat hij met een kalkoen op zijn hoofd rondloopt! Ik stap in een heet bad en ga daarna een uurtje op bed liggen. Hoewel ik eigenlijk gewoon maar wil blijven liggen, heb ik toch maar een maaltijd genuttigd. Ook net nog even geskypd met het thuisfront. Dat skypen vind ik toch wel een uitkomst. Ik zie en praat met Brigitte en de kinderen vanuit onze huiskamer. Thuis gaan de dingen gewoon door: er worden ikea-bureaus in elkaar gezet, er komt een muurtje en een deur en een vlierinkje op zolder, Sterre is net terug van kamp en zo kan ik nog wel even doorgaan. Zoals gezegd, morgen een rustdag in deze mooie stad. En nu ben ik niet van plan halverwege de dag toch op de fiets te stappen!

woensdag 22 juni 2011

Dag 18 (woe 22 juni 2011): Puente La Reina – Najera (108 km) [1879]


Nou het was mij het nachtje wel. Je moet het je zo voorstellen, ik slaap op een grote zaal met ongeveer 25 stapelbedden. Twee stapelbedden zijn telkens “afgezet” met rietenscherm. Dat geeft een beetje het gevoel van privacy, maar je hoort natuurlijk alles. Op zo’n grote slaapzaal heb je natuurlijk een aantal notoire snurkers. Oorpluggen in dus, maar die konden het gesnurk hooguit wat dempen! Wandelaars zijn ook altijd vroeg uit de veren. Voor zessen verlieten er al mensen de slaapruimten. Volgens mij was ik de enige fietser tussen al die lopers. Bij mijn gedeelte sliep dan ook niemand en dat vond ik best. Opeens lag er trouwens midden in de nacht wel een vrouw in het bed naast, ze lag denk ik te dicht bij een snurker. En ik snurk niet! ‘s-Ochtend werden er tenen met pleisters behandeld. Dat zijn allemaal toch hele andere dingen dan die een fietser bezighouden. Voordeel was wel dat ik om 7.45 op mijn fiets zat. Eerst fiets ik nog wat door Puente la Reina. Ik kom over de prachtige 900 honderd jaar oude boogbrug over de Rio Arga (Arga jij wist vast niet van het bestaan van deze brug!). Ik fiets trouwens in de streek Navarra. Via Estrella kom ik aan bij het klooster van Irache. Het oude klooster was helaas gesloten. Er is hier nog wel een andere bijzonderheid, het naastgelegen wijnhuis heeft een gratis wijntap, ja je leest het goed. Je kunt hier water en wijn tappen. Ik pak mijn bidon. Jullie denken vast die gaat hij tot de nok toe vullen, maar nee ik moet jullie teleurstellen het is pas tien uur in de ochtend. Ik draai de dop van mijn bidon, controleer of het drinktuitje goed dicht zit en tap wat wijn in de dop van mijn bidon. Ik denk nog, jammer dat ik hier niet aan het einde van de middag aankom. Dat kleine beetje wijn gaat niet in mijn benen zitten, maar heeft ook niet de uitwerking van de toverdrank zoals bij Asterix. Ik ga verder. Wat hier trouwens opvalt is, dat je veel plaatsnamen zowel in het Spaans als in het Baskisch op borden ziet staan. Van dat Baskisch is niet zoveel te maken. Je ziet dat het graan hier allemaal veel rijper is dan in Frankrijk. Het ziet er erg donkergeel uit. Soms heeft de combine zijn werk al gedaan en zijn de velden leeg. De dorpen en de kerken zijn hier ook weer heel anders. Ook het interieur van de kerken is anders, dat zie je bijvoorbeeld goed in Los Arcos. Heel veel houtsnijwerk met bladgoud. Dat geldt ook voor Viana. Daar eet ik een broodje en koop ik een t-shirt. Ik was zo stom geweest om gisteren te vergeten mijn fijne Londenshirt in te pakken in St. Jean Pied de Port. En dat terwijl ik me herinner dat ik zelfs nog onder het bed had gekeken of ik echt alles had ingepakt. Het nieuwe shirt is ook mooi. Onderweg kom ik twee Spanjaarden op de fiets tegen die met de mountainbike over het pad van de wandelaars naar SdC fietsen. In Logrono maken ze het zo bont dat ze zelfs op het trottoir gaan fietsen. Daar besluit ik maar met ze mee te fietsen. Dat gaat een hele tijd goed en je raadt het al dan wordt de weg natuurlijk slecht. Dat is trouwens bij een groot meer. Ze helpen me wel en halen de kaart erbij om voor mij een alternatief te zoeken. Dat heb ik geprobeerd, maar dat was ook niks. Ik moest de route national op en dat mag helemaal niet en is bovendien levensgevaarlijk als fietser. Afijn een half uur later ben ik weer terug waar ik afscheid had genomen van de Spanjaarden. Rustig aan toch maar proberen. Soms worden de kiezels afgewisseld door een beter wegdek. Plotseling zie ik dat waar ik rijd, overeenstemt met mijn routebeschrijving. Dat geeft toch wel weer een goed gevoel, want ik baalde als een stekker. Later fiets ik nog een stuk op met een Nederlandse jongen uit Haarlem die daar zijn achterband aan gort had gereden. Blij ben ik als ik in Najera aankom. Een slaapplaats maakt me niet uit. Ik beland in Alberque Pelegrino. Nu blijk ik op een grote slaapzaal te liggen, zonder tussenschotjes dus. Wel is het normaal aanschuiven van achteren naar voren. Maar ik mag een plaatsje links voorin hebben. Mijn ervaring van de komende nacht zal bepalend zijn of ik nog een keer overnacht in een Alberque of niet.

dinsdag 21 juni 2011

Dag 17 (di 21 juni 2011): St Jean Pied de Port – Puente La Reina (101 km) [1771]


Mori tori te salutant ofwel zij die gaan sterven groeten u, dat zeiden de gladiatoren destijds als zij de arena binnengingen. Zo voelt het nu ook een beetje aan het begin van deze dag, die in de boekjes en reisverslagen als zwaar bekend staat. Inmiddels ben ik trouwens aanbeland in mijn derde en tevens laatste boekje “Pyreneeën naar Santiago”. Eigenlijk spreekt de kreet “de dood of de gladiolen” mij meer aan en dan ga ik natuurlijk voor de gladiolen. Weten jullie nog, Van Gaal had het bij Bayern Munchen over “der Tot oder die Gladiolen”. Hij slaapt trouwens ook ”lofel am lofel “ (lepeltje-lepeltje). Vandaag staat de klim van St Jean Pied de Port (163 m) naar de Ibaneta (1057 m) via de Roelandpas op het programma. En dat alles gelijk al aan het begin van de rit; 25 km klimmen op de fiets. Het begin is trouwens nog redelijk vlak. Het is vandaag bewolkt en mistig, heel wat anders dan gisteren. Het zal al wel snel opentrekken. Na 8 km ben ik in Spanje in het plaatsje Arnéguy. Hier verandert “bonjour” in “buenas dias” en “pelerin” in “peregrino”. Dat laatste vind ik wat minder sympathiek klinken. Op een of andere manier moet ik daarbij aan een spaghetti western denken, waarbij een Mexicaan zegt: hey gringo. Oh ja, “biere” wordt “serveza”, maar dat heb ik pas aan het einde van de dag verdiend. Nou de klim valt mij reuze mee. Het gaat lekker. Onderweg kom ik een aantal mensen tegen waarmee ik een praatje maak, dat breekt de beklimming wat. Zo klets ik wat met een Belg, waarmee ik later in de dag nog 20 km gezamenlijk mee op zal fietsen. De Belg had de hele route op zijn Garmin (GPS) staan. Die Belg, was dus nog niet zo gek. Ik kwam een Nederlander tegen, een wat oudere man, die een hulpmotertje op zijn fiets had, geweldig. Dit was weer zijn eerste dag, want hij moest tussentijds terug naar Nederland voor een sterfgeval in de familie. Toen kwam ik een andere Nederlander tegen die op Curaçao woont. Na een tia is hij gezonder gaan leven en meer gaan fietsen en wilde deze tocht graag ondernemen. Hij heeft een GPS bij zich waarmee de familie in Nederland precies kan zien waar hij uithangt en er zit ook een alarmknop op. Ik wist niet dat dit bestond. Zo heeft ieder zijn eigen verhaal. En na deze oudere mannen, kwam ik wat verfrissends tegen: de Canadese meisjes. Maar wat is dat nou, ze fietsen niet, maar ze lopen met de fiets in de hand. Ik maak een praatje met ze. Ook verstel ik nog het zadel van het meisje dat last heeft van haar knie. Dit is hun eerst rit, ze zijn vandaag begonnen met hun tocht aar SdC. Lijkt mij allemaal niet zo handig. Dan bereik ik die dag mijn hoog(s)te punt; 1057 m (later in Spanje kom ik nog wel hoger hoor!). In Roncesvalles komt iedereen weer bij elkaar. De accu van de wat oudere man ligt in het restaurantje in de oplader. Hij kan pas weer over anderhalf uur verder. Bidons gevuld, kan maar weer vol zijn. Dan volgt er een mooie afdaling. Ik heb besloten om niet door Pamplona heen te fietsen, maar er om heen te fietsen. Ja, je moet nou eenmaal keuzes maken. In de Erro vallei fiets ik samen met de Belg. Hij is trouwens ook al een keer naar Rome gefietst. Dan gaat hij rusten, ik rij alleen verder. Bij een benzinestation koop ik een anderhalve literfles Jus d’orange, die in een keer behoorlijk opgaat. Het is warm en ik verlies veel vocht. Dan rijd ik op een vervelend stuk met veel verkeer. In Santa (geen Saint meer dus) Maria de Eunate bezoek ik nog een kerkje. Rond half vijf ben ik in Puente la Reina, na 101 km. Ik stop bij Auberge Jakue. Vandaag slaap ik op een slaapzaal met allemaal peregrinos (pelgrims) benieuwd hoe dat zal bevallen. Er zijn hier verder allemaal lopers. En die schijnen ’s ochtend vroeg op te staan. Mijn fiets staat in een speciale schuur en ik kan de fiets daar ook schoonmaken en er is gereedschap aanwezig. Vanavond aan het pelgrimsdiner.

maandag 20 juni 2011

Dag 16 ma 20 juni 2011): Oloron St. Mare – St Jean Pied de Port (76 km) [1670]


Voor het eerst geslapen tot 8.30 uur. Heerlijk, ik voel me vreemd genoeg een beetje schuldig, maar ik kan me dit veroorloven omdat ik vandaag naar St. Jean Pied de Port ga en dat is (maar) zo’n 70 km fietsen. Eerst nog even gekeken bij de kathedraal van Oloron. Daar was een grote groep Franse pelgrims te voet. De, wat ik maar even de “chef de equipe” noem, maakt van mij een foto bij een monument waarop staat dat SdC hiervan nog 948 km is verwijderd (mij is niet duidelijk via welke route dan wel, maar toe maar). De chef wees mij nog op de man met het stempel, maar helaas de tampon was onvindbaar. Hij deed een kastje op en keek met een blik van hier heb ik hem toch echt gisteren neergelegd. Misschien denken jullie wel, wat is dat toch allemaal met die stempeltjes. Ik zal proberen het uit te leggen. Elke trap op de fiets brengt me dichter bij mijn einddoel (het gaat trouwens niet alleen om het doel maar ook de weg er naar toe!) en dat geldt ook voor ieder stempeltje dat ik krijg. Daar komt bij dat een stempeltje nog iets tastbaars heeft. Bovendien ben ik een verzamelaar zodat het nog leuk is ook. Vroeger spaarde ik postzegels, munten, speldjes en sigarenbandjes. Daar hoor ik niemand meer over. Ik denk dat, dat niet meer van deze tijd is. Nou, toen kwam ik erachter dat ik vanochtend vergeten was de sleutel van het hotel in te leveren. Ik ben maar teruggegaan. Eind van het liedje was wel dat ik pas om 10.30 uur wegfietste uit Oloron. Even gestopt in l’Hopital St. Blaise. Dat heeft een klein sober kerkje. Je kunt daar een beeld- en geluidpresentatie volgen. Geen must, maar wel aardig. Het is vandaag net als gisteren prachtig fietsen met aan de linkerkant de groene Pyreneeën met een mooi zonnetje erop. Vandaag is toch wel een beetje een bijzondere dag, want het is de sterfdag van mijn vader. Hij is op 65-jarige leeftijd in 1998 overleden. Er komen allerlei herinneringen van vroeger boven. Die laat ik maar voor wat de zijn, want dat is wat al te privé om het maar zo te zeggen. Dan komt de echte klim van vandaag de Col d’Osquich. Een klim van 5 km met een gemiddeld stijgingspercentage van 5%. Is te doen en het is slechts een klein voorproefje van de klim die morgen gaat komen; te weten de klim van 25 km, hellup! Bovenop de Col maak ik een praatje met een groep Engelsen die langs de Pyreneeën fietsen van de Atlantische oceaan tot aan de Middellandse zee. Als ik het goed begrijp moet de tocht binnen een bepaalde netto fietstijd worden afgelegd. Na de Col volgt een mooie afdaling. En dan word ik gebeld, het is Rob. Hij sluit ook Paul en Marco (vanuit VS) aan. Heel erg leuk zo’n conference call met zijn vieren. Lekker bijgekletst. Rob had wel op de camping in Gulpen gezegd dat hij zoiets zo regelen, maar bij mij was dat weggezakt. Een leuke verassing dus. Om ca. 17.00 uur aangekomen in St. Jean Pied de Port. Hotelprijzen liggen in deze toeristenplaats wat hoger. Ik vind een geschikt onderkomen bij een bord chambre a louer. Dat ligt vrij centraal namelijk vlak bij de kerk met de poort Nostre Dame du Pont, grenzen aan een riviertje. Ik zie beneden in voorkamer zie ik een hele poppencollectie, toe maar. Ik kan hier in elk geval om 7.00 uur ontbijten. En dat is handig want ik wil morgen namelijk vroeg vertrekken.

zondag 19 juni 2011

Dag 15 (zo 19 juni 2011): Lourdes - Oloron St. Marie (68 km) [1594]



Laat ik eerst nog wat vertellen over gisteravond. In Lourdes was weer van alles te doen (vrij naar Gert-Jan Droge). Er liepen veel mensen rond met kaarsen met aan de bovenkant een kartonnen houdertje er om heen om de vlam tegen de wind te beschermen. Toen het een beetje begon te schemeren, begon de lichtprocessie; mensen in (blauwe) rolstoelen voorop gevolgd door grotere gezelschappen met banier/vlag en daarna de gewone mensen, zal ik maar zeggen. Wel indrukwekkend al die mensen met lichtjes in één grote lange rij. Er leek geen einde aan te komen. Dat geeft toch wel een gevoel van saamhorigheid. Uiteindelijk verzamelen al die mensen zich op het plein voor de basiliek. Daar worden dan in meerdere talen woorden gesproken. Verder zie je mensen Lourdeswater tappen bij wel 20 kranen. Dat tappen gebeurt vaak in kleine, zeg maar een soort parfumflesjes, maar je ziet ook mensen - met als andere uiterste - 5 liter jerrycans vullen. Geen gewone jerrycans, maar jerrycans met een afbeelding van Maria erop. Bij de grot worden kaarsen ontstoken. Daar zou Bernadette, Maria een aantal maal hebben waargenomen. Er staat een rij om in/langs de grot te lopen. Ik heb de grot natuurlijk ook bezocht, ik ben er nu toch. Dat alles bij elkaar is toch wel een heel bijzondere ervaring. Wat later dan gebruikelijk lag ik in bed. Er ging nog van alles door mijn hoofd.
Het is zondag. Twee weken geleden ben ik mijn tocht begonnen in Gulpen en nu, twee weken later dus ben ik in Lourdes. Het lijkt wel veel langer gelden dat ik ben vertrokken. Veel meegemaakt in tussenliggende periode. Het is vandaag een prachtige zonnige dag met een mooie strakke blauwe lucht. Zoals gezegd, heb ik mijzelf een rustdag gegund. Dat loopt uiteindelijk natuurlijk toch weer anders want in de loop van de middag stap ik toch maar op de fiets (zie later). Om 9.00 uur was er een kerkdienst in de ondergrondse basiliek. Die was afgeladen van de mensen. Zelf heb ik gestaan, wat ik niet erg vond. Beter staan, dan zitten op een harde kerkbank! De dienst duurde bijna twee uur en was in verschillende talen. Bijzonder om dat mee te maken. Tijdens de dienst belde mij moeder mij op. Gelukkig was het koor aan het zingen. Mijn ringtone is die van “once upon a time in the West” en die wil je niet horen in een stille kerk (als mijn mobiel tijdens een vergadering afgaat, levert dat al de nodige hilariteit op!). Daarna nog wat rondgelopen op het complex. Twee broodjes gegeten en ik voel me goed. Nog wat souvenirs voor Tessa en Sterre gekocht en een kaart voor mijn moeder. Toen heb ik de extra overnachting toch maar gecanceld; dat was geen probleem. Al met al was het ommetje via Lourdes meer dan de moeite waard. Om 14.00 uur zat ik op de fiets. Achteraf bedenk ik me dat ik helemaal ben vergeten mijn twee bidons met Lourdes water te vullen. Nou met gewoon water zal het vast ook wel lukken. Het was vandaag geweldig fietsen, wel even wat anders dan gisteren. Zo zie je maar, de ene dag is de andere niet. Heerlijk in het zonnetje fietsen door een glooiend landschap met links de Pyreneeën. In de wei lopen koeien met bellen om, die je telkens hoort rinkelen als ze zich bewegen. Tijdens de klimmetjes, die vandaag trouwens best meevallen, vinden de vliegen het kennelijk leuk om mijn bezwete lichaam lastig te vallen. Heel irritant. Dan hebben die koeien het toch wat gemakkelijker door met hun staart te slaan en de vliegen zodoende te verjagen. Ik heb geen staart! Maar ik heb wel het vooruitzicht dat ik bij de afdaling de vliegen weer kwijt ben. De koeien hebben er wel de hele dag last van! Uiteindelijk komt ik na 68 km in Oloron St. Marie aan. Ik neem mijn intrek in hotel De France. Ja, nu kan dat nog. Overmorgen ben ik (als het goed is) in Spanje en dan ligt zo’n naam voor een hotel niet echt voor de hand. Het hotel is vergane glorie. Ik heb de indruk dat de eigenares weduwe is. Eet een meeneempizza op bij het terras van het hotel (de pizzeria zag er zo ongezellig uit!). Ik geloof dat ik de enige gast ben. Om half negen wordt het terras opgeruimd, de stoelen worden opgestapeld en de tafels gaan aan de kant en ik word geacht naar boven te gaan; dat doe ik dan maar braaf.

zaterdag 18 juni 2011

Dag 14 (za 18 juni 2011): Pouylebon – Lourdes (92 km) [1526]


Vandaag zijn er twee jarigen in de familie, mijn zwager Jan en mijn neefje Robin. Proficiat. Het campinggevoel, dat me trouwens goed beviel, was maar van korte duur. Ik moet weer verder en wel naar Lourdes. Ontbijten kon pas vanaf 8.30 uur en dat vond ik te laat. Dus zonder ontbijt in de motregen op pad. Bij het eerste dorpje, Marciac, een broodje gehaald. Dat herhaalde ik nog eens in Maubourget. In de meeste dorpjes hoe klein ook zie je vaak “La poste”, het postkantoor dus. Hier in Frankrijk is dat kennelijk uit kostenoverwegingen nog niet (weg)gesaneerd. Ik vraag me af, hoe dat hier over een paar jaar zal zijn? Ook zie je vaak gele renaults van La poste rondrijden door bergen en door dalen. Vandaag is een “off-day”. Het kwam denk ik door het mindere weer, de tegenwind en een pijnlijk zitvlak. En er is hier niemand die mij uit de wind fietst. Zelf stoempen dus. Bij Gaderes, een klein dorpje, een cafeetje binnen gegaan. Twee koffie op en ik kom wat op verhaal. Ik vraag of ik wat kan eten, het antwoord is nee. De man ziet mij kennelijk wat teleurgesteld kijken en er zijn in de buurt geen alternatieven. Une moment. Dan komt hij toch met een stokbrood paté aan, heerlijk. Bij het afrekenen staat de vrouw erop dat ik alleen twee koffie afreken, de paté is dus van het huis. Nou, dat vond ik nog eens vriendelijk en gastvrij. Pas de laatste anderhalf uur zou ik weer lekker fietsen. Het is vrij bewolkt en ineens uit het niets zie je dan ineens de Pyreneeën opdoemen. Het had zelfs iets mystieks. Ik denk jeetje, moet ik daar binnenkort overheen. Volgens de routebeschrijving uit het boekje zou ik in een boog om Lourdes heen fietsen om er vervolgens aan te komen. De wat meer directe ”approach” lijkt mij een beter idee. Nadeel is wel dat ik op een drukke weg rij. Maar dat neem ik op de koop toe. Om ca. 15.00 uur kom ik in Lourdes aan. Nog een heel gekronkel door de stad. Eerst maar eens naar “La Grotte”. De grot bekend van de door Bernadette Soubirous waargenomen Maria-verschijningen in 1858. Lourdes is dus een relatief jong bedevaartoord, dat je op oude pelgrimsroutekaarten dus niet tegenkomt. Opeens zit ik in een enorme toeristische straat met allemaal shopjes, restaurants, hotels etc. Het lijkt wel een soort Valkenburg. Dan zie ik de basiliek opdoemen (zie foto). Behoorlijk indrukwekkend vind ik. Bij het hek moet ik van de fiets en zet ik hem op slot (ketting gaat dan ook altijd door mijn bovendwarstas). Je kijkt je ogen daar uit. Overal waar je kijkt, zie je mensen. Er staat een grote rij voor de grot, die aan de rechterzijde van de basiliek is. Ik denk, zo aan de zijkant kan ik het ook goed zien, eigenlijk beter nog. Je ziet er veel oude maar soms ook jonge mensen in rolstoelen. Maar er staat niemand op, die ineens begint te lopen, flauw he! Je kunt er kleine flesjes kopen die je vervolgens zelf met Lourdeswater kunt vullen. Om 17.00 uur begint er een processie op het grote plein voor de basiliek. Ook is er op het complex nog een enorme ondergrondse kerk. Genoeg indrukken opgedaan. De hoogste tijd om een hotel te zoeken. Dus ga ik de Valkenburgse winkelstraat maar in. Ik heb geen zin lang te zoeken (heb ik trouwens nooit!). Ik ben bij Hotel Flandria en wordt geholpen door een Indiase mevrouw die weer wordt geassisteerd door een andere vrouw uit India. Weer eens wat anders. Ik ben er maar gebleven. De ene vrouw vroeg of ik vanavond Indiaas wil eten en ik zei: why not. Kip curry met rijst met deegpannenkoeken (!). Ik ben benieuwd. Hopelijk niet al te spicy. Uiteindelijk is ook de stalling van mijn fiets opgelost, die kan ik binnen kwijt bij de ingang van het hotel. Mijn fietst staat op slot aan de voor- en achterwielen en ook nog aan een stoel . Overal vind ik wel onderdak voor “mon velo”, meestal is dat een garage, en schuur, maar dit keer dus bij de entree van het hotel. Velo is trouwens niet alleen de naam van onze wielerclub in Wateringen, maar ook van de lokale voetbal-, handbal- , volleybal en tafeltennisclub. Dat heb ik altijd maar raar gevonden. Velo is fiets in het frans, dus velo is een fietsclub. Thuis gaat iemand mij vast nog wel uitleggen hoe dat zit. Voor morgen staat er een rustdag op het programma.

vrijdag 17 juni 2011

Dag 13 (vr 17 juni 2011): Moissac –Pouylebon {bij Montesquiou} (128 km) [1434]


Om 6.45 uur opgestaan. In dit hotel kun je namelijk al vanaf 7.00 uur ontbijten, terwijl dat in de meeste andere hotels pas om 8.00 uur kan. Heerlijk uitgebreid ontbijtbuffet gehad, incl. notenkaas, want dat moet je wel op hebben als je hier in de omgeving bent. Ook diverse soorten koffie; Cappuccino (Paul, zonder slagroom dit keer!) en café lungo. Na al die regen van gisteren, vanochtend eerst maar wat druppeltjes olie op de ketting gedaan. Het moet natuurlijk allemaal wel soepel blijven lopen. Het beginstuk bestond uit het fietsen op een pad langs het kanaal. Daar liepen ook veel wandelaars, ik schat zeker in totaal wel 50 personen. Het leek wel afgesproken werk of alsof er een hele buslading is gedropt. Het gezelschap was divers: NL en Frans, 1, 2 of 3 personen, mannen en vrouwen, mensen met een pelgrimsstok of met nordic walking stokken. Het merendeel had een schelp op de rugzak. De één liep wel wat soepeler dan de ander. En ze waren over zo’n 7 km verspreid schat ik, allemaal lopend langs het kanaal. Ze liepen op het pad, dus ik elke keer maar bellen en vervolgens bonjour zeggen. Na het kanaal, de Garonne over. Ik heb het idee dat ik inmiddels de meeste Franse rivieren wel heb gehad. Ik kom door Auvillar, een leuk middeleeuws stadje. Er speelt een liedje van Freddy Aquilar door mijn hoofd op! Je ziet hier trouwens erg veel zonnebloemenvelden. Bij sommigen zijn de zonnebloemen op kniehoogte bij andere op schouderhoogte. Wel hebben ze gemeen dat ze bijna allemaal groen zijn. Zo af en toe, tref je wel een mooi veld met allemaal gele zonnebloemen aan, een prachtig gezicht is dat. Hoe dat dan kan, door moment van zaaien, de zon, de grond, geen idee. Als je nog een paar weken verder bent, moet het er hier helemaal prachtig uitzien. Toch wel een pittig dagje en klimmetjes blijven maar komen. Het is warm geworden. Ik fiets in mijn zwarte ondershirt. Je ziet dan goed het verschil waar mijn wielershirt normaal zit en waar nu mijn hemdje zit. Bij een winkeltje met een uithangbord van tabac, een cola gescoord. Daar was ik aan toe, iets zoetigs. Water is bijna op in Biran. Ik vraag aan twee oudere dametjes naar een alimentation. Non, c'est ne rien ici, vrij vertaald hier is helemaal niks. Kijk dat zegt dus niet alleen de jeugd, maar ook de ouwetjes! Nou, wat er wel is, is een mooi stenen altaar in de kerk. Je kunt de kerk alleen niet in, maar als je op een knop druk gaat er licht branden en dan kun je het altaar door een glaswand zien. Ja, zo kan het ook. De dames wijzen me een waterkraantje achter twee bloembakken. Ik ben gered! Op mijn fiets heb ik 2 bidons van elk bijna 1 liter. Bij warm weer drink ik zeker vijf bidons per dag. Tijdens de regendag van gisteren kwam ik trouwens niet verder dan 1 ½ bidon. Een plekje voor de nacht vinden, had wel wat meer voeten in de aarde. In Montesquiou is wel een hotel, maar madame zei dat er vanavond niet kon worden geslapen. Een logica die ik niet begrijp, maar toe maar. Bij de Chambre de Hote aangebeld, maar er werd niet opengedaan. Dan maar verder fietsen, waar ik helemaal geen zin meer in had. Ik zag een prachtig kasteeltje dat als hotel dienst doet en ook een camping heeft. Niet goedkoop, maar je moet toch wat dacht ik. Ze waren zich helemaal aan het klaarmaken voor een grote bruiloft voor morgen en vandaag worden er geen hotelgasten ontvangen. Hier werd ik dus niet vrolijk van. Ik kreeg nog wel een tip voor een camping in de buurt. Maar doorfietsen, weer een klim, hopelijk de laatste voor vandaag. Mijn billen doen zeer. Ik kom aan op de camping in Pouylebon, geweldig. De eigenaresse is trouwens Nederlandse. Ik krijg een appartement voor een pelgrimsprijs (12,50), dat was even wat anders dan in dat hotel van zojuist. Douchen en in het zonnetje nog even een Amstel drinken. Zo’n camping is voor de afwisseling dan ook wel weer leuk (understatement!). Ik ziet aan een bankje en tafel buiten mijn stukje voor vandaag te maken. Als het goed is, krijg ik zo een menu met canard (eend, dus) als hoofdgerecht. Zo zie je maar, het ziet er even niet zonnig, maar in goed Zuid-Afrikaans “alles zal regt komme”.

donderdag 16 juni 2011

Dag 12 (do 16 juni 2011): Rocamadour – Moissac (132 km) [1306]


Nou, na dat prachtige weer van gisteren is het vandaag wel even wat anders. Het begon vanochtend vroeg om vijf uur hard te regenen. En dan te bedenken dat mijn zwager Jan gisterenavond aan de telefoon zei, dat het pas bij mij pas aan het einde van de middag zou gaan regenen. De Franse weerman, Pierre Timoteef, zit er dus helemaal naast. Eerst maar even ontbijten, maar dat is uitstel van executie. Zelfs na de extra koffie van Marie moest ik eraan geloven. Het zag er zo grauw uit dat het wel de hele dag zou kunnen blijven regenen. Ik hoor een stemmetje zeggen: “een slecht begin, Erik Odekerke.” Wie kent hem nog? De kapelaan uit het dagboek van een herdershond. De stoute schoenen (toen nog droog!) toch maar aangetrokken en op de fiets gestapt. Uiteindelijk zou ik zo’n vier uur in de regen fietsen, dat viel weer mee want ik had er ernstig rekening mee gehouden dat het een hele dag in de regen fietsen zou worden. Dus: always look the bright side of life. Vandaag kent twee lastige stukken: de eerste 30 km en tussen de 70 – 90 km. Dat zijn dus de stukken waarin er geklommen moet worden. Ook met een regenjas aan ben je na 10 km (eigenlijk al eerder) helemaal doorweekt. Dat geldt ook voor mijn schoenen; op gegeven moment is het gewoon soppen. En dan te bedenken dat ik maar 1 paar schoenen bij mij heb (+ slippers). De waterdichte hoesjes voor over mijn schoenen, heb ik wel bij me maar die zitten natuurlijk onderin mijn tas en daar is het nu te laat voor. Maar stoppen is geen optie, gewoon doorgaan. Onderweg zie ik allemaal ganzen in die buiten in de regen staan en dat terwijl er ook een aantal overkappingen staan. Dat illustreert het gezegde: zo dom als een gans. Je ziet hier trouwens veel ganzen in de omgeving, allemaal voor de frois gras, ganzelever dus. Cahors ligt ongeveer op de heft van de dagafstand. Het ligt ingeklemd in een uitstulping van Le Lot (rivier). Cahors is onder meer bekend van zijn wijn en de Pont Valentre (zie foto). Aan die(vesting)brug, die drie torens heeft, zit nog een aardig verhaal. De brug kon worden afgebouwd als de bouwheer na voltooiing zijn ziel zou afstaan aan de duivel. Wat deed hij, hij bouwde de brug af op één steen na. Later is in de middelste toren in de hoogte een beeldje van een duiveltje geplaatst. Als ik er langs kom, zit er toevallig een duif op. Ik hoor dat Jondalar en Mike beiden geslaagd zijn voor hun Havo-diploma. Bart hoorde trouwens gisteren al dat hij geslaagd was. Neven, alle drie gefeliciteerd (had ik natuurlijk ook al via sms gedaan!). Dat wordt dus feesten, maar nog niet voor mij! Na Castelnau is het lekker vlak en kan ik km’s maken. Rond zessen kom ik in Moissac aan. Het reisdoel voor vandaag is bereikt Een heet bad om bij te komen. Bij de receptie van hotel du Pot d Étain vraag ik om “le journal de hyeres” (de krant van gisteren dus). Die kan in mijn doorweekte schoenen. Ik ben benieuwd of ze morgen droog zijn.

woensdag 15 juni 2011

Dag 11 (woe 15 juni 2011): Turenne - Rocamadour (40 km) [1174]


Vandaag heb ik mijn echte eerste rustig-aan-dag. Eerst naar de kerk van Turenne. Om 8.45 uur ben je daar dan de eerste en is er verder helemaal niemand. Je kunt 2 euro in een apparaat doen en dan moet het licht en de muziek aangaan en wordt er een uitleg gegeven over de ontstaansgeschiedenis van de kerk. Het licht gaat aan. Ik zie een bundel licht en moet denken aan de blues brothers die in de kerk zijn waar James Brown voorganger is. Waarbij Jake tegen Elwood zegt “do you see the light” “do you see the light” om vervolgens met de nodige flickflacken en weet ik wat, vooraan in de kerk aanbeland. Maar de muziek die klinkt is anders, het is kerkmuziek en heeft dus niks met die film van doen. Ook volgt een uitleg. De eerste keer dat ik zoiets meemaak, maar ik vind het best wel handig en je kon kiezen voor de Engelse taal ook. Dat kan natuurlijk alleen maar in een wat kleinere kerk. In een grote kerk leidt zoiets tot chaos! Vervolgens wandel ik naar het fort dat logischerwijs op het hoogste punt van Turenne is gelegen. Het lijkt me vroeger een onneembare vesting te zijn geweest. Nou, dan ga ik toch maar op pad. Gelijk met koude spieren een klim van 6-8%. Daarna is het prachtig fietsen in een lange afdaling. Ik rijd een stukje van de route du noix, dat klopt want je ziet hier heel veel walnotenbomen. Ook zie je hier trouwens veel eikenbomen. Nou, dat waren de bomen. Dan kom ik in Martel vernoemd naar Karel Martel (de grootvader van Karel de Grote) die de Moren in 732 heeft verslagen bij Poitiers. Ik dacht die gooi ik er even in, want dat was vast weggezakt! Een leuk stadje waar op dat moment markt is. Bij een kraampje zie je wel vijftig verschillende worsten. Een grappig gezicht, de ene verkoper is graatmager en de andere is moddervet. De laatste heeft waarschijnlijk teveel van zijn eigen worsten gegeten. Als ik Martel uit fiets, zie ik toevallig een oud stationnetje met stoomlocomotieven. Even kijken natuurlijk. Ik ontmoet een Belg met zelf getekende plattegronden van de spoorrails en schetsen van de gebouwen. Hij is lid van een modelbouwclub en wil dit thuis gaan namaken. Ieder zijn hobby zal ik maar zeggen. Het stoomtreintje dat hier trouwens rijdt, heet volgens hem de truffelexpres. Vroeger werden over dat traject namelijk de truffels vervoerd. Bij Meyronne ga ik de rivier de Dordogne over. En natuurlijk zie ik de rode kano’s al liggen aan de oever, dat kan niet missen. Jaren geleden heb ik zelf ook nog eens op de Dordogne gekanood. Wie niet? En dan kom ik in het begin van de middag op mijn eindbestemming aan: Rocamadour. Eigenlijk ben ik nog 1 km van Rocamadour verwijderd, maar vanuit hier zie je het stadje prachtig tegen de berg aan liggen. Ik neem mijn intrek in Hostellerie Bellevue en dat doet zijn naam eer aan. Ik heb een “room with a view”; ik kijk namelijk vanuit het raam van mijn kamer op de rots van Rocamadour, echt geweldig zo’n uitzicht dus (zie foto). Eerst ga ik een half uur in bad zitten, heerlijk en daarna ga ik de was doen. Alle fietstenue’s zijn inmiddels aan een wasbeurt toe. In mijn beste frans heb ik uitgelegd dat ik graag een emmer of bak wil om de was te doen. Ik kreeg keurig een teil met een plastic bakje met daarin een variant van onze biotex. Dat laatste had niet gehoeven, want dat heb ik namelijk zelf bij me. Vreemd genoeg moet ik alles binnen in de garage ophangen te drogen er is namelijk geen buitenwaslijn (zie later). Eerst met de fiets naar het kasteel, dat ongeveer op dezelfde hoogte als het hotel ligt. Onderweg kom ik in gesprek met een ouder echtpaar uit de buurt van Roosendaal/Etten Leur. Wat blijkt, hij wil op 2 september a.s. met een maat van de SdC fietsen. Hij is 70 jaar oud, maar nog heel vitaal. Gezellig even wat gekletst. Na even bij het kasteel te hebben gekeken, daal ik met de fiets af naar Rocamadour. Via allerlei shopjes kom ik bij de “Grand Escalier”, 216 trappen die je op moet om bij de kerken, de kappelletjes en het bisschoppelijk paleis te komen. Sommigen, ik denk degenen die veel hebben gezondigd of hele vrome pelgrims, gingen al die trappen op hun blote knieën omhoog (zonder kniebeschermers dus). Daarna bezoek ik de kapel van de zwarte madonna. Vervolgens na een klimmetje terug naar het hotel. Ik check mijn was, die is niet erg veel droger geworden. Ik besluit de hele was van de (binnen)waslijn af te halen en op het terras op stoelen in de zon te drogen te leggen, want het schiet anders echt niet op. Ik kan morgenochtend toch zeker geen natte was meenemen in mijn fietstassen. De eigenares is er gelukkig even niet. Ik zit nu bij een restaurantje vlak onder bij mijn hotel. Ik kan nog niet eten (om 19.00 uur gaat de keuken open), dan maar eerst wat drinken. Nou, laat ik de cider maar eens proberen. Het is koud, smaakt lekker fris en is een beetje zoet. Vervolgens een heerlijk menu op. Ik geniet van het uitzicht op Rocamadour vanuit mijn kamer en de was, die is droog.

dinsdag 14 juni 2011

Dag 10 (di 14 juni 2011): St. Germain des Belles -Turenne (97 km) [1134]


In tegenstelling tot gisterenochtend toen ik aan een klein ontbijttafeltje zat, zat ik vanochtend in mijn eentje aan grote tafel die alleen voor mij was gedekt. Alles was er in overdaad; “ we don’t want you to starve” zei Pauline. Het was een mooie dag dus mijn korte wielershirt en korte wielerbroek aangetrokken. Ik weet nog dat ik de eerste drie dagen bij het uitpakken van mijn tas dacht wat moet ik toch met de lange fietsbroeken en lange fietstshirts, maar die hebben de afgelopen dagen hun nut toch wel bewezen. Maar nu dus lekker in zomertenue. Ik draag de regenboogtrui (wereldkampioen), verkrijgbaar bij Swift die elk voorjaar de Joop Zoetemelk Classic organiseert. Het is een prachtige omgeving waarin ik fietst en dat met het zonnetje; ik voel me de koning te rijk. Je ziet hier in de wei geen Fries stamboekvee, maar mooi bruine Limoges koeien. Op gegeven moment zie ik tussen al die koeien een verdwaalde ezel staan (zie foto). Tot mijn grote verbazing zie ik in een klein dorpje op een klimmetje in roze en blauw Oasis op de weg staan. Kennelijk een Oasis-fan in het dorp. Heel apart de naam van een popgroep bij een beklimming te zien staan, in plaats van de naam van een wielerheld. Dan kom ik Uzerche, dat is een leuk Middeleeuws stadje dat hoger gelegen aan een rivier ligt. Daar kom ik nog twee oudere Belgische echtparen tegen. Die zien aan mijn gele vlaggetje dat ik naar SdC ga. Zij zijn zeer geïnteresseerd en zijn er al twee keer. Ze vertellen daarbij dat het wel met de auto was. Er worden nog foto’s van me gemaakt. Grappig. Onderweg pluk ik al zachtjes fietsend een paar kersen van over de weg hangende takken. Verderop stap ik zelfs van mijn fiets af om nog wat laaghangend fruit te plukken. Ze smaken zo lekker. Via Donzenac (hier in de buurt eindigen veel plaatsen op nac of sac!) kom ik in Brive La Gaillarde. Dat ligt in een rivierdal zodat er een klim van 6 km volgt. Mijn einddoel van vandaag is Turenne, dat op een heuvel ligt. Het kasteel/de ruïne zie je van ver opdoemen. De Chambre de Hote was vol. Uiteindelijk beland ik in Hotel La Masion des Chanoines. Het is behoorlijk chique en dus niet goedkoop. Ik kan er nog 10 euro afpingelen, maar dat zet ook niet zoveel zoden aan de dijk. Maar ja, je moet toch wat. Ik heb wel een prachtige kamer. ‘s Avonds ga ik eerst in het restaurant van het hotel kijken. Ik zit en krijg de kaart en schrik van de prijzen. Nou, dit is niet helemaal de bedoeling. Beleefd sta ik op en zeg dat ik nog wat ga lopen. De madame die me wel begrijpt, zegt dat ze een mooi menu voor me wil regelen voor de prijs van een hoofdgerecht. Kijk dat begrijp ik in mijn huis-tuin-en-keuken-frans nog wel. Nou, daar kan ik natuurlijk geen nee tegen zeggen, dus ga ik ga maar weer zitten. Ik laat me verassen. Vooraf krijg ik een soepje in een groot uitgevallen borrelglaasje en een bijzondere omelet in een eierdopje (waar je normaal dus een gekookt ei in doet). Het mandje brood dat ik snel op heb, wordt aangevuld. Ja, exclusieve hapjes is geen wielervoedsel. Als hoofdgerecht krijg ik kalfsvlees het voor mij onbekende paddenstoelen en bijzonder opgemaakte aardappels. Het smaakt heerlijk. Dan volgt er nog een heerlijke (een licht gesmolten) geitenkaas op een blaadje sla. Ja, het is hier haute cuisine. Even wat anders dan gisteren, maar die afwisseling maakt het juist wel zo leuk. Buiten zie ik een sticker om het raam dat het restaurant in de Michelingids is opgenomen. Dat verklaart een hoop.

Dag 9 (ma 13 juni 2011): La Souterraine – St. Germain des Belles (104 km) [1037]


Het ontbijt was een mix van een geserveerd ontbijt een lopend buffet. Na een week voor het eerst weer yoghurt met muesli op. Lekker. Al met al een goed ontbijt. Mijn hotel ligt gelijk bij La Porte Saint Jean, een grote hoge oude stadspoort en vlak bij de Kathedraal van La Souterrain met een glas in lood raam van St. Jaqcues. Ik ga naar de kathedraal, om hem te bezichtigen en ja je raadt het al natuurlijk voor een stempeltje. Ook moet ik als pelerin mijn naam op een groot maagdelijk wit vel noteren. Ik ben dus de eerste en sta dus bovenaan. Daar moet ik o.a. de beweegreden voor mijn pelgrimstocht opschrijven ik mag uit meerdere dingen kiezen; zoals religieus, sportief, cultureel, spiritueel en nog twee anderen die ik ben vergeten. Ik heb ingevuld 1,2,3,4,5 en 6. En dat klopt ook, voor mij is het een mengelmoes van redenen. Wel wil ik al lang de tocht ondernemen in het jaar dat ik 50 jaar wordt. Idealiter zou ik dan op 2 augustus (= mijn verjaardag) willen aankomen in SdC, maar dan zou ik een groot gedeelte van de zomervakantie weg zijn en dat vond Brigitte niet zo’n goed idee en dat is begrijpelijk. De volgende bezichtiging is in benevent l’Abbaye, de kerk en abdij zie je mooi liggen als je slingerend komt aanrijden. Ik vind het wel opvallend rustig in alle plaatsen waar ik door heen kom. De winkels zijn gesloten! Af en toe kom ik blaffende honden tegen. Ze lopen wel achter een hek of zitten vast aan een ketting. Ik zeg dan rustig, dat geblaf is nergens voor nodig. Ze reageren niet, maar zijn verstaan natuurlijk geen Nederlands. Dr. Doolittle zou ze vast wel kalm hebben gekregen. Het is vandaag een mooie rit door een groen landschap. Je ziet hier opvallend varens langs de weg. Ik neem er rustig de tijd voor om een rondcirkelende roofvogels gade te staan. Ik had gehoopt in St. Leonard de Noblat, na zo’n 70 km toch wel eindelijk wat eten te kunnen inslaan bij een bakkertje of wat dan ook en een koude cola light te drinken. Nee hoor, alles gesloten. En het is toch een behoorlijke plaats. Kennelijk zijn op tweede Pinksterdag alle winkels dicht en dat geldt ook voor de restaurants. Ontzettend balen. Want ik fiets de hele dag alleen op min ontbijt en moet mijn dus reserves aanspreken. Nou met reserves bedoel ik dan in dit verband vetreserves. Komt dat toch van pas! Volgens mij ben ik trouwens al 2 kilo afgevallen als ik zo in de spiegel kijk. Dat is dan weer een voordeel, dus 2 kilo minder mee te over de Pyreneeën. Ik zie een restaurant met de open deur, maar helaas het restaurant zelf niet open. Als je begrijpt wat ik bedoel. Mijn bidon kon ik daar gelukkig wel vullen met water. Hoewel ik niet zoveel zin meer heb, besluit ik toch door maar door te fietsen. Wel wil ik zo snel mogelijk een geschikt hotel of wat dan ook vinden. Ik zit al in en fase van "anything will do". Maar het is een enorm gedoe wat te vinden. Ik kom door plaatsjes waar een hotel zou moeten zitten, maar dat heb ik niet aangetroffen. En zo ging het even door. Op gegeven moment zie ik zelf langs de kant van de weg een leeg renaultbusje die een botsing heeft gehad en denk ik als het echt helemaal niks wordt kan ik daarin kruipen. Zover komt het natuurlijk niet. Toen vond ik een auberge, maar die was vandaag gesloten! Doorfietsen naar St. Germain Les Belles. Maar dat geklim en gedaal en geklim en gedaal en zo zou ik nog wel even kunnen doorgaan, was ik inmiddels zat. Uiteindelijk ben ik aanbeland bij Chambre de Hote (B&B). Ik word door een engelsman, Stuart, welkom geheten. Hij vraagt gelijk of ik bier wil. Ik zeg nee, eerst water. Ik drink een bidon van bijna een liter water in een keer leeg en dan neem ik rustig een slokje van het bier. Ik zit nog even in het zonnetje wat bij te komen. Stuart die enigszins op Onslow uit schone schijn lijkt (dikke buik, tattoos en hemdje aan), maar wel veel vriendelijker is en ook de nodige interesse toont, is aannemer van beroep . Ze wonen al jaren in Frankrijk. Stuart en Pauline hebben een Chambre de Hote die eigenlijk wordt gerund door Pauline. Ik heb een ruime kamer met king size bed en nog twee andere bedden. Na het douchen gaf Stuart aan waar het restaurant was waar ik kon eten. Dat bleek ook al gesloten te zijn. Wat is er toch allemaal aan de hand hier! Geen nood Stuart brengt me in zijn aanneembestelbus naar een ander restaurant, ook dicht. En de volgende ook. Uiteindelijk eet ik mee met Stuart, Pauline en haar zus die in Australië woont en die hier ook een huis heeft gekocht. Ze kunnen me toch moeilijk zonder eten naar bed laten gaan. Aldus Stuart en daar heeft hij natuurlijk gelijk in. Dus werden er wat meer piepers gejast en werd er wat meer salade gemaakt en kip was er genoeg. Wel grappig zo in Frankrijk gaat de hele conversatie aan tafel in het engels. Nog witte wijn bij het eten ook en citroenijs toe. Het was best gezellig. Nu is het time “to hit the sack”. Slapen dus en dat zal ik goed doen.

zondag 12 juni 2011

Dag 8 (zo 12 juni 2011): Le Chatelet – La Souterraine (112 km) [933]


Na het ontbijt met een ander papiertje met de code nogmaals geprobeerd om via wifi contact te krijgen. Dat lukt nu wonderwel. Dus even skypen met Brigitte. Ik zat aan een tafel in het restaurant tegen een computer te praten. Een raar gezicht natuurlijk. Ik heb de eigenares uitgelegd dat “mon femme” aan de andere kant van de lijn is! Ze begreep het wel, geloof ik. Er is buiten voor het hotel nog een foto van mij en mijn fiets met bepakking gemaakt “pour le livre”. Als het goed is, komt er dus een foto van mij in het boek. Degene die hier nog eens langs komt, mag dat controleren. Om 9.15 uur vertrokken. Ik kom de wandelende jongens uit Paderborn nog tegen en we wensen elkaar een goede reis toe. De km’s naar La Charte waren vrij vlak en gaan dus snel, daarna werd het trouwens heuvelachtiger. Weer wat raars meegemaakt. Ik dacht dat ik in de verte achter een dikke paal een paar billen zag uitsteken. Ben ik aan het hallucineren! Nee, hoor. Ik kwam dichterbij en ik zag een vrouw gehurkt zitten, haar benen en bovenlichaam precies achter de paal, maar de billen staken “eruit”. Echt een heel raar gezicht. Zo voelde ze zich denk ik veilig. Achter de paal klopt dat ook, maar aan de voorkant niet natuurlijk. En dat alles anderhalve meter langs de weg. Ik zei bonjour, maar kreeg weinig respons. Ze voelde zich kennelijk betrapt, wat ik me wel kan voorstellen. Maar wie gaat hier dan ook zitten. Ja, wij mannen hebben het dan wat gemakkelijker. Een ontboezeming, soms stap in niet eens af van mijn fiets als ik moet plassen.{ik (Brig) ben van verschillende kanten aangesproken op deze ontboezeming van Corné.... voor de goede orde; hij neemt wel de moeite om eerst te stoppen met fietsen, hahahaha} Bij de bakker een Croc Monsieur (twee boterhammen met ham ertussen en gesmolten kaas erop, erg lekker als die is opgewarmd) en een hartig taartje gehaald. Om 12.00 was ik bij de kathedraal in La Chatre (de kerkklokken werden net geluid). Na de gewone kerkdienst was er nog een dienst speciaal voor kinderen. Iedereen zag er tiptop uit, het is per slot van rekening Pinksteren. En daartussen liep ik in wieleroutfit. De routebeschrijving in de boekjes is echt goed, maar in steden is het altijd lastig om de goede weg te vinden. Ik rijd met de fiets naar beneden tegen de rijrichtig in. En ja hoor, de Gardarmerie rijdt me in een busje tegemoet. Snel afgestapt van mijn fiets en met een moeilijke blik op mijn routekaartje gaan kijken. Ze stoppen natuurlijk en zeggen dat dit niet mag en dat ik moet gaan lopen. Ik zeg maar excuse, excuse en vraag ze gelijk naar de weg. Eind van het liedje is dat ik toch nog een kwartiertje loop te dwalen. In Sarzay kom ik langs een sprookjesachtig kasteel (zie foto). Crouzant, spreek je volgens mij gewoon uit als croissant, ligt aan de rivier de Creuze. Daar ligt in de hoogte een ruïne van een kasteel. Een mooi gezicht, wel weer een klimmetje. In het stadje is een wegomleiding in verband met festiviteiten. Ik kom langs een kerkhof waar tot mijn stomme verbazing ook kassen staan. Nou, zelf als import-Westlander spreekt mij dat aan natuurlijk. In het Westland heb ik dat (nog) niet gezien. Even wat anders. Mijn billen houden zich goed. Pot vaseline is wel al bijna half leeg. Voor mij is vaseline als Haarlemmerolie, het werkt tegen alle kwaaltjes. Geen last van mijn knieën. Op advies van Rogier heb ik mijn zadel trouwens wel wat hoger gezet. Eerst 1 cm en een dag later nog een halve cm. Via de weg van de geleidelijkheid dus. Het enige waar ik wel last van heb, is mijn rechter pink. Die voelt namelijk sinds dag 3 wat gevoelloos aan. Je zult wel denken, ruim 900 km gefietst in 8 dagen en Corné heeft last van zijn rechterpink. En dan doe ik op de fiets nog vingeroefeningen ook, maar dat heeft nog niet het gewenste effect. Ja, ik vind het ook raar. Hopelijk kan ik binnenkort melden dat het over is. La Soutterain is het einddoel van vandaag, maar voordat het zover is eerst nog een vervelende kuitenbijter 1.500 m met een stijgingspercentage 5-7%. Ik vind een plekje in Hotel La Porte Saint Jean. Wel heel vervelend dat mijn mobiel blokkeert. Ik kan zelfs mijn pincode niet meer intoetsen. Hopelijk heeft helpdesk Schepers een oplossing. Zo niet, dan moet ik maar naar een mobieltjeswinkel. Net lekker gegeten in het restaurant van het hotel: salade met geitenkaas, canard, tiramisu en een expresso. Het restaurant doet me qua interieur wat aan Fawlty Towers denken. Basil en Manual ontbreken, maar Sybil is er wel!

Dag 7 (za 11 juni 2011): Nevers – Le Chatelet (106 km) [821]



Toen ik ’s ochtends beneden de trap af kwam, werd de deur voor mij opengedaan door de eigenaar, ik denk dat hij monsieur De Cleves heet. Hij begeleidt mij naar mijn ontbijttafeltje. Er staan nog drie andere gedekte tafels. Zoals gezegd, het interieur is oudbollig, van die oude fauteuils met houten leuningen (ja, ze bestaan nog) en ook de eettafels en stoelen zijn zwaar gedateerd. Om even in economische termen terug te vallen, de economische levensduur is lang geleden al bereikt, maar de technische levensduur nog niet. Het croissantje en stokbrood eet je hier niet op een bord, maar om een papieren placemate, dat scheelt weer in de afwas denk ik. Het ontbijt was goed, maar niet overdadig. Mw. en dhr. De Cleves zeggen me nog dat ik ook naar de Espace Bernadette moet (zie later). Dhr. De Cleves zegt trots tegen een ouder echtpaar, dat ook ontbijt, dat ik de route de Saint Jacques volg. Ik haal mijn fietstassen van boven en pak mijn fiets uit de schuur. Er moet eerst een eettafel aan de kant zodat mijn fiets erlangs kan (ik til hem uit voorzorg maar weer op). Ik betaal en worden handen geschud. De andere oudere dame aan de ontbijttafel zegt nog “bon courage”. Kijk dit soort ervaringen doe je in zo’n hotel op en niet in een Best Western waar ik (tegen beter weten in) gisteren ook even had geïnformeerd naar de prijs. Maar het leven hangt natuurlijk wel van toevalligheden aan elkaar. Hoe zou het gegaan zijn als … Omdat ik gisteren wat verregend bij de kathedraal in Nevers aankwam en het in 5 minuten had gezien, besloot ik toch nog terug te gaan. Dat bleek een goede zet. Ik vroeg een vrouw die bloemen aan het verversen was of zij een stempel voor mij heeft. Nee, de man die daar over gaat is net weg. Later komt ze naar me toe, hij is kennelijk toch opgesnord. Er was een soort tafel in drie delen afgedekt met een houten plak die je eraf kunt schuiven maar vastzitten met een slot. Je raadt het al, het stempel en het stempelkussen zitten in het laatste deel. Hij staat er op mij twee stempels te geven. Een van de kathedraal en ook een van de St. Cyr. Daar heb ik natuurlijk geen probleem, want ik loop al achter! Dan vraagt hij me op ik het babtisterium wil zien omdat ik een Pelerin (= Pelgrim) ben. Ja, natuurlijk. Hij klapt een houten kastje opzij en daarachter zit in de kerkmuur een moderne kluis met cijfercode (ik kijk maar niet mee). Dan komt er een bos sleutels tevoorschijn die er zo moeilijk uitzien dat je die bij Brabander niet kunt laten namaken! Na de deur te hebben geopend, komen we via een trap beneden in het babtisterium onder de kerk aan en hij doet de lichten aan. Er wordt van alles uitgelegd en beleefdsheidshalve zeg ik soms maar “oui oui”. De eeuwen vliegen me om de oren. Toch wel apart zo’n privé-rondleiding in het hart van de kerk. De mensen werden daar niet met een paar druppels water gedoopt, maar dat ging helemaal van kopje onder. Daarna vraagt hij of ik ook nog de crypte nog wil zien. Ik denk, toe maar we zijn nu toch lekker op dreef! Zo gezegd, zo gedaan, een bijzondere belevenis. Ik bedank de man hartelijk voor zijn uitleg. En wat zegt hij, bedankt voor je bezoek. Kortom dit klinkt als een klassieke win-win-situatie. Ik bekijk de prachtige glas in lood ramen nog. Die zijn heel erg modern. Na het bombardement van de kathedraal in WO II zijn er nieuwe ramen ingekomen. Zo kan een verwoesting ook iets moois brengen. Nou toen op de fiets naar Espace Bernadette, ook in Nevers. Daar ligt gebalsemd opgebaard Bernadette die in de grot in Lourdes een verschijning van Maria heeft gezien. Zij heeft in Nevers haar laatste dagen als non versleten. Ik zet mijn fiets tegen de kerk, maar er komt iemand naar mij toe en zegt iets wat er op neerkomt dat dit heiligschennis is. Nou, fiets maar gauw weggezet. Buiten de kapel is een nagebouwde grot die overeenkomt met de grot waar Maria in Lourdes zou zijn verschenen. En dan te bedenken dat ik de Mariaverering vanuit mijn Gereformeerde achtergrond niet zo gewoon ben (mijn moeder en vrouw trouwens wel!). In een shopje koop ik een mooie souvenir voor Sterre. Moet ik nog wel veel km met me meefietsen, maar ik weet zeker dat ze dit erg mooi vindt. Brigitte en Tessa, jullie komen ook nog aan de beurt! Al met al stap ik dus pas om 11.00 uur op mijn fiets. Ik fiets Nevers uit via een brug over de Loire (zie foto). Vervolgens kom ik door Gimouille en zie op een lantaarnpaal een ronde stikker met de tekst “route des pelerins Maastricht-Pyreneeën”. Een teken van herkenning dus. Met de fiets ga ik een aquaduct over met daarnaast een vaarwater voor boten die over de rivier de Alier gaat. Via een sluis wordt daar 10 meter hoogte overbrugd (ja, je leest het goed). Mooi en relaxed fietsen langs het water. Dan kom ik in Apremont-sur-Allier. Nou, dat zijn net huisjes zoals Anton Piek ze tekende. Huizen in alle vormen en maten, maar allen met rode leistenen op het dak. Mijn zus Cynthia sms-te me nog of ik niet een rustdag moest inbouwen. Brigitte sms-te me met de tekst hoe voel je je lichamelijk en geestelijk. Kennelijk maken ze zich wat zorgen naar aanleiding van mijn bericht van gisteren. Nou, dat hoeft niet ik voel me in alle opzichten prima. Ik heb besloten om vandaag geen rustdag te nemen, maar wel een rustige dag. Vandaag geen doelen gesteld. Ik zie wel. Bij “la Croix des Pouzes” linksaf de D 76 op. Hoewel dat natuurlijk geen goede vertaling is, denk ik, ik moet bij het kruis van de poezen linksaf. Ik zie wel een kruis maar geen poezen. Al met al trap ik de kilometertjes toch aardig weg en beland ik na 106 km in Le Chatel bij Hotel Le pont Bayard. Die hebben, zo blijkt mij nu pas, een apart arrangement voor pelgrims voor overnachting, avondeten en ontbijt. De prijs die ze noemde klonk als niet zoveel, ik meen iets met dertig erin. Ik zal wel zien bij het afrekenen. Bij het avondeten (een terrine, brood, kip met spaghetti een karaf rode wijn) zitten er naast mij twee Duitsers uit Paderborn die elk jaar 3 weken een stuk van de route naar SdC lopen. Ik vertel ze dat een collega van mij (Paul de Mooij dus) dat ook doet en dat hij al een behoorlijk eind in Spanje is. Ik probeer dit verslag op mijn weblog te krijgen. Lukt niet. De code van wel 30 cijfers en letters wel tien keer tevergeefs ingetoetst! Heeft de mevrouw een I of 1 genoteerd of een s of een 5. Zo op de computer zie je het verschil, maar handgeschreven is het toch anders. Morgen beter.

vrijdag 10 juni 2011

Dag 6 (vr 10 juni 2011): Vezelay - Nevers (98 km) [715 km]


Uitgeslapen tot 7.45 uur! Een goede nachrust (nachtrust dus, maar dan op zijn Haags!) gehad in dit familiehotel, waar vader, moeder en dochter meewerken. Ontbijt was goed incl. vers geperste jus ‘d orange en goede koffie (Marco: café lungo!). Het begon net wat lichtjes te regenen. Ik ging de stad verkennen. Vezelay is een authentieke stad op een heuvel wars van nieuwbouw. Vezelay staat op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Ik bezoek eerst de Ste Madeleine. Een bijzondere kerk die best wel sober is. Aan de zijkanten hangen allemaal houten kruizen. Onder het altaar is een crypte met een relikwie van Maria Magdalena (de andere Maria!). Hier zou Dan Brown nog wat mee kunnen! In een gebouw naast de kerk haal ik bij een nonnetje (geen Thaise!) mijn vijfde stempel. Daar koop ik ook een klein zilveren schelpje dat ik aan mijn ketting met naamplaatje hang. Je weet wel zo’n plaatje die kleine kinderen en soldaten (nou ja, in elk geval in films) om hebben. Ik loop nog wat rond. Je hebt vanuit de hoogte een prachtig uitzicht op de omgeving. Vroeger verzamelden zich pelgrims in Vezelay om vervolgens in groepen naar SdC te gaan. Onderweg kon je struikrovers tegenkomen. En onder het mom van “samen sta je sterk” vertrokken de pelgrims in groepen. Van struikrovers heb ik een last, maar als ik onderweg een kathedraal bezoek doe ik mijn fiets incl. tassen goed op slot. Ja, je zal maar buiten komen en je fiets en/of fietstassen mijn weg. Om 11.00 uur vertrek , ik hoor de klokken elf slaan, het regent licht. Dus regenjas aan en gaan. Het stopt met regenen dus regenjas uit, maar wat ik daar onder aan heb is ook kletsnat. Kortom nieuw shirt aan en het natte shirt hang ik aan mijn fiets. Nou, dat droogt snel in een lange afdaling. In een klein dorpje kom ik een straatnaambord tegen met Rue St. Jacques de Compostelle. Ik zit op de goede weg ook al moet ik nog wat minder dan 2.000 km. Het was vandaag een pittige dag met behoorlijk wat klimmetjes. Het enige, maar dan ook echt het enige dat leuk is aan een klim is de afdeling die daarna komt! Dat valt wel mee maar dat zijn de woorden van iemand die een zware dag heeft gehad. Bijna 100 km tegenwind is geen pretje. Ik vraag me af: is dit leuk? Geen antwoord natuurlijk, maar er is dan maar 1 adagium “verstand op nul en blik op oneindig”. Blijven trappen dan kom je er wel ook al is het tempo niet al te hoog. Vandaag zie ik opvallend veel roofvogels. De laatste 30 km voor Nevers zijn gelukkig wat vlakker. Voor Nevers nog even klimmen, maar dat wordt beloond met een afdaling. Het begint weer te regenen. Al met al mag ik daarover toch niet klagen. Dat doe ik dus ook niet. Ik bezoek de St. Etienne kerk en de Kathedraal. Na enig zoeken heb ik een hotel gevonden: Hotel de Cleves. Dat wordt gerund door een erg vriendelijk ouder echtpaar. Het is een wonderlijke vertoning en het heeft ook wat vertederends. Die fiets gaat door het hotel naar achteren de schuur in, bijzonder. Ik til hem maar op anders wordt de vloerbedekking vies. Mijn hotelkamer is wat gedateerd, maar wat doet het ertoe. Ik vraag waar ik wat kan eten. Ze geven me een kaartje mee van een restaurant in de buurt. Net heerlijk driegangenmenu gegeten. Het eerste deel (van de drie ) van mijn tocht zit erop. Boekje 1 van de fietsroute Langs oude wegen van Clemens Sweerman en Aart van Rossum heb ik gefietst. Dat betekent trouwens niet dat ik al op een derde van mijn tocht ben, zowel niet qua kilometers als niet qua zwaarte. De Pyreneeën (als je dit woord te snel en met fouten tikt geeft de spellingscotroller persweeën aan!) en Spanje liggen nog in het verschiet, maar daar wil ik nog even niet aan denken. Voor de liefhebber heb ik een foto bijgevoegd waarop de klimmetjes van de afgelopen zes dagen zijn te zien.

donderdag 9 juni 2011

Dag 5 (do 9 juni 2011): Rosieres - Vezelay (144 km) [617 km]


Vroeg opgestaan. Toch nog een behoorlijke nachtrust gehad. Ontbijt op plasticboordjes. Er liggen stokbroden. Ik snij er een paar hompen vanaf. Als beleg is er jam en jam. Wel vier soorten jam. Ik mis eitjes, ham en kaas. Maar dit is ook goed zo. Wel jus ‘d orange en koffie. Na te hebben afgerekend , ga ik op pad en weer een ervaring rijker. Onderweg rijdt een fransman naast me en vraagt waar ik naar toe ga: ik zeg Vezelay en Santiago. Hij zegt Santiago de Compostel. Ik zeg: “oui, cette une long way”. Hij begrijpt me wel. Nu denk ik, had ik maar beter opgelet bij de Franse les bij meneer De Zeeuw op de middelbare school. Maar gedane zaken, nemen geen keren. Ik kom door Fays la Chapelle en zie een kerk in vakwerkbouwstijl. Dat is even een ander gezicht dan de kerken in de andere dorpen. In St. Pahl zie ik een school. Een prachtig gebouw. Op de linkerkant staat Garcons en op de rechterkant Filles en dat alles is op het schoolplein gescheiden door een hek (er zit middenin wel een ijzeren deur in). Tja, hier staat de tijd dus stil. Als ik door de dorpjes rijdt, kan ik me de trek van de grote stad door de jeugd wel voorstellen. Wat verderop springt er ineens 20 meter voor mij een ree over de weg. Ik haal broodjes in Ligny le Chatel en nuttig die op een bankje aan het water. Het aantal winkeltjes in de dorpjes valt wat tegen. In menig dorp ontbreekt de buurtsuper (Alimentation op zijn frans). Je ziet hier wel zo nu en dan eens (soort) SRV-wagens, maar dan op zijn frans. Maar als je ze nodig hebt, zijn ze natuurlijk in geen velden of wegen te bekennen. Ik ben wel gecharmeerd van het plaatsje Ervy le Chatel met de stadspoort en de ronde markthal (waar de VVV in is gevestigd). Na nog wat doortrappen kom ik in Auxerre. Dat ligt mooi aan de Yonne (geen Yvonne dus). Trouwens voordat je Auxerre bent, is het nog een aantal malen behoorlijk klimmen. Uiteindelijk wordt je wel beloond met de afdaling naar de stad. Ik haal mijn vierde stempel in de Kathedraal St. Etienne. Verder nog wat rondgefietst in de stad. Een leuke stad. En dan komt er een heerlijk stuk van fietsen langs de Yonne. De meeste tijd rijd je op een jaagpad. Je komt er vele sluizen tegen. Het is heerlijk relaxed fietsen. Dan kom ik Rogier uit Houten tegen. Hij zegt tegen me dat het morgen gaat regenen en dat hij daarom doorfietst naar Vezelay. Ik twijfel, maar denk: ook wel zo gezellig om een stuk samen op te fietsen. Zo gezegd, zo gedaan. Al kletsend tikken de 30 km weg die we nog moeten gaan. Als hij hoort dat ik bij Financiën werk, doopt hij ter plekke het jaagpad om in het De Jagerpad. Rogier die journalist is, is een leuke vent van 64 jaar met gevoel voor humor. Hij fietst tot aan de Pyreneeën. Hij heeft trouwens jaren geleden Chili van noord naar Zuid gefietst. Dat doe ik hem niet na. Na twee klimmetjes zien we in de hoogte Vezelay liggen. Een prachtig gezicht. Zie ook de foto! In de stad aangekomen nemen we afscheid en danken elkaar voor het gezelschap en ieder gaat zijns weegs. Hij gaat naar de camping. Ik beland in het hotel Relais de Morvan. Een aanrader. Na biertje dat bijzonder goed smaakt, skypen met het thuisfront. Leuk om Brigitte, Tessa en Sterre te zien en bij te kletsen. Zij missen mij en ik mis hen. Ik mis mijn Jacuzzi trouwens ook, maar dat is van andere orde natuurlijk. Het is dus geen JAcuzzi, maar voor mij NEEcuzzi! Tessa schrijft al mijn kilometers op en maakt daar een totaal van. Ik zal dat ook nog in mijn weblog opnemen. Om 21.00 uur aan tafel en ik moet mijn weblog ook nog bijwerken. Trouwens alle berichtjes die worden geplaatst waardeer ik zeer. Leuk te lezen hoe er wordt meegeleefd. Dat geeft je toch het gevoel dat je er niet helemaal alleen voorstaat. Ook leuk dat er vanuit oude vriendschappen reacties zijn: Arco en Arga. Ik wil niet lullig doen allemaal, maar aan terug reageren kom ik (nog) niet toe. Ik moet alle zeilen bijzetten met het fietsen en mijn weblog bijwerken.

woensdag 8 juni 2011

Dag 4 (wo 8 juni 2011): Chalons-en-Champagne – Rosieres [onder Troyes] (117 km) [473 km]


Ik had gisteren bij de receptie van het hotel geïnformeerd naar het ontbijt. Het was geen lopend buffet en omdat ik niet op een croissantje kan fietsen; geen ontbijt in het hotel maar naar de boulangerie / patisserie. Daar hadden ze lekkere broodjes. Die heb ik opgegeten op een bankje bij een kerk met diverse monumenten. Onlangs was daar nog een nieuw monument aan toegevoegd voor gesneuvelde soldaten uit Chalons in Afghanistan. Een heel geslinger voordat ik de stad uit ben. Het weer is vandaag bewolkt. Eigenlijk best lekker na drie dagen warm weer. Ik heb vanochtend een wielershirt met lange mouwen aangedaan, maar wel een korte wielerbroek. Ik krijg het toch wat koud aan de benen. Ik ga een landweggetje in en korte broek uit en lange broek aan. Wat kan mij het schelen. In het “ongunstigste” geval kom ik een boer op een tractor tegen die wat vreemd opkijkt. Maar er komt niemand. Voor het eerst kom ik mensen tegen die ook naar het zuiden fietsen en ook de route langs oude wegen fietsen. De man en vrouw uit Nijmegen fietsen tot aan de Pyreneeën. Ik maak al fietsend een praatje en rijd vervolgens verder door. Ik zal ze later die dag nog een keer tegen komen, want ik had ergens de verkeerde weg genomen wat mij op 12 extra km’s kwam te staan. Het was nog een klimmetje ook. Het enige voordeel was, dat ik de afdaling had. Zonde dat omrijden, maar het hoort erbij zullen we maar zeggen. Het landschap is min of meer hetzelfde als gisteren. Mij valt nu wel op dat het koren soms diep geel is en soms erg groen. Daar zal vast een verklaring voor zijn, maar ik vind dat maar raar. Ook zie je velden roze (ja, je leest het goed) klaprozen. Het klinkt allemaal mooi, maar zit het dan nooit tegen? Nou. Mijn rechter pink is gevoelloos. Die is kennelijk afgekneld geweest in mijn wielerhandschoentje. Verder heb ik de eerste 15 km last van mijn rechter knie. De kuitenbijters in de Ardennen eisen toch hun tol. Gewoon doorfietsen dan gaat het vanzelf over. Mijn zitvlak houdt zich overigens (tot nog toe) goed. Een kwestie van een dot vaseline na het douchen. Je hoofd raakt wel aardig leeg van dat fietsen. De fiscaliteit is ver weg! Ik fiets door dorpje Grandville waar de snelheid wordt weergegeven op een verkeersbord. Ik zie een lachebekje dat zegt dat ik 24 km per uur rijd. Nou, dat levert geen boete op. Ieder dorp hoe klein ook heeft een kerk, een monument voor de Eerste/Tweede Wereldoorlog en een Marie (gemeentehuis) met diverse Franse vlaggen. Ik kom aan Troyes. Op het eerste gezicht ben ik niet onder de indruk. Maar het oude centrum is zeer de moeite. Je ziet daar trouwens veel vakwerkhuizen. Ik bezoek de kathedraal van Petrus en Paulus. Enorm veel glas in lood ramen. Daar haal ik mijn derde stempeltje, het schiet nog niet zo op. In het Frans vraag ik: avez vous een tampon. Voor de goede orde een tampon is een stempel. Bij het kruidvat zal ik daar niet zo snel om vragen. Ik besluit iets verder door te fietsen om een overnachtingsplek buiten de stad te vinden. Na veel zoeken en vragen beland ik in Rosieres aan bij de Auberge de Jeunesse. Een herberg, maar gelukkig heb ik een kamer voor mijzelf waar trouwens wel vier stapelbedden staan. Om 19.30 uur is het eten wat de pot schaft. Geen Wifi hier! Je kunt er een biertje bestellen dan moet eerst het slot van de ketting om de koelkast worden geopend! Mogelijk een voorzorgsmaatregel omdat de koelkast in het verleden is geplunderd.
Hoewel er rijen met lange tafels waren in de grote ruimte, at ik met een Francaise in de ruimte achter de keuken. In een mix van Frans en Engels komen we tot een gesprek. Zij komt uit de Vogezen. Ik vertel dat ik vorig jaar in juni een week in de Vogezen heb gefietst met als klap op de vuurpijl de cyclosportive de “Trois Ballons”. Een tocht van 210 km met 4.300 hoogtemeters. Met als uitsmijter de beklimming van de planche de belles filles. Nou, die belle filles heb ik niet gezien het was afzien. Ik had “alleen maar snot voor de ogen”. Het leek zo leeg in de herberg, maar schijn bedriegt. Wat bleek er waren diverse voetbalteams maar die kwamen pas laat terug en vierden tot 3.00 uur in de nacht feest. Goed dat ik earplugs bij mij heb.