Al jaren loop ik met het idee om naar Santiago de Compostela te fietsen. In het jaar dat ik vijftig jaar word, heb ik dat verwezenlijkt. Op zondag 5 juni 2011 ben ik vertrokken (vanuit Gulpen) en na 26 dagen ben ik op donderdag 30 juni 2011 om 10.30 uur aangekomen bij de kathedraal van Santiago de Compostela. Ik heb op mijn expedition Giant in Belgie en Frankrijk de oostelijke route (langs oude wegen) gefietst en in Spanje de Camino Frances (via Burgos en Leon). Totaal heb ik 2.540 km afgelegd.
Over mij
- Corné Gosen
- Wateringen, Zuid Holland, Netherlands
- Op 2 augustus 1961 ben ik geboren. Ik ben werkzaam bij het Ministerie van Financiën en ben getrouwd met Brigitte en heb twee dochters Tessa en Sterre (van 13 resp. 11 jaar).
dinsdag 21 juni 2011
Dag 17 (di 21 juni 2011): St Jean Pied de Port – Puente La Reina (101 km) [1771]
Mori tori te salutant ofwel zij die gaan sterven groeten u, dat zeiden de gladiatoren destijds als zij de arena binnengingen. Zo voelt het nu ook een beetje aan het begin van deze dag, die in de boekjes en reisverslagen als zwaar bekend staat. Inmiddels ben ik trouwens aanbeland in mijn derde en tevens laatste boekje “Pyreneeën naar Santiago”. Eigenlijk spreekt de kreet “de dood of de gladiolen” mij meer aan en dan ga ik natuurlijk voor de gladiolen. Weten jullie nog, Van Gaal had het bij Bayern Munchen over “der Tot oder die Gladiolen”. Hij slaapt trouwens ook ”lofel am lofel “ (lepeltje-lepeltje). Vandaag staat de klim van St Jean Pied de Port (163 m) naar de Ibaneta (1057 m) via de Roelandpas op het programma. En dat alles gelijk al aan het begin van de rit; 25 km klimmen op de fiets. Het begin is trouwens nog redelijk vlak. Het is vandaag bewolkt en mistig, heel wat anders dan gisteren. Het zal al wel snel opentrekken. Na 8 km ben ik in Spanje in het plaatsje Arnéguy. Hier verandert “bonjour” in “buenas dias” en “pelerin” in “peregrino”. Dat laatste vind ik wat minder sympathiek klinken. Op een of andere manier moet ik daarbij aan een spaghetti western denken, waarbij een Mexicaan zegt: hey gringo. Oh ja, “biere” wordt “serveza”, maar dat heb ik pas aan het einde van de dag verdiend. Nou de klim valt mij reuze mee. Het gaat lekker. Onderweg kom ik een aantal mensen tegen waarmee ik een praatje maak, dat breekt de beklimming wat. Zo klets ik wat met een Belg, waarmee ik later in de dag nog 20 km gezamenlijk mee op zal fietsen. De Belg had de hele route op zijn Garmin (GPS) staan. Die Belg, was dus nog niet zo gek. Ik kwam een Nederlander tegen, een wat oudere man, die een hulpmotertje op zijn fiets had, geweldig. Dit was weer zijn eerste dag, want hij moest tussentijds terug naar Nederland voor een sterfgeval in de familie. Toen kwam ik een andere Nederlander tegen die op Curaçao woont. Na een tia is hij gezonder gaan leven en meer gaan fietsen en wilde deze tocht graag ondernemen. Hij heeft een GPS bij zich waarmee de familie in Nederland precies kan zien waar hij uithangt en er zit ook een alarmknop op. Ik wist niet dat dit bestond. Zo heeft ieder zijn eigen verhaal. En na deze oudere mannen, kwam ik wat verfrissends tegen: de Canadese meisjes. Maar wat is dat nou, ze fietsen niet, maar ze lopen met de fiets in de hand. Ik maak een praatje met ze. Ook verstel ik nog het zadel van het meisje dat last heeft van haar knie. Dit is hun eerst rit, ze zijn vandaag begonnen met hun tocht aar SdC. Lijkt mij allemaal niet zo handig. Dan bereik ik die dag mijn hoog(s)te punt; 1057 m (later in Spanje kom ik nog wel hoger hoor!). In Roncesvalles komt iedereen weer bij elkaar. De accu van de wat oudere man ligt in het restaurantje in de oplader. Hij kan pas weer over anderhalf uur verder. Bidons gevuld, kan maar weer vol zijn. Dan volgt er een mooie afdaling. Ik heb besloten om niet door Pamplona heen te fietsen, maar er om heen te fietsen. Ja, je moet nou eenmaal keuzes maken. In de Erro vallei fiets ik samen met de Belg. Hij is trouwens ook al een keer naar Rome gefietst. Dan gaat hij rusten, ik rij alleen verder. Bij een benzinestation koop ik een anderhalve literfles Jus d’orange, die in een keer behoorlijk opgaat. Het is warm en ik verlies veel vocht. Dan rijd ik op een vervelend stuk met veel verkeer. In Santa (geen Saint meer dus) Maria de Eunate bezoek ik nog een kerkje. Rond half vijf ben ik in Puente la Reina, na 101 km. Ik stop bij Auberge Jakue. Vandaag slaap ik op een slaapzaal met allemaal peregrinos (pelgrims) benieuwd hoe dat zal bevallen. Er zijn hier verder allemaal lopers. En die schijnen ’s ochtend vroeg op te staan. Mijn fiets staat in een speciale schuur en ik kan de fiets daar ook schoonmaken en er is gereedschap aanwezig. Vanavond aan het pelgrimsdiner.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Wat een prachtige reis en wat een geweldige verhalen om te lezen, Corné. Mooie spreuken en wijsheden, gooi je eruit, met de nodige humor. Je zult echt genieten èn afzien! Weet dat we trots op je zijn. Chapeau of sombrero! Ik wens je nog veel plezier, kracht, mooi weer en cerveza toe. Groet, Jan V.
BeantwoordenVerwijderenHa Corné,
BeantwoordenVerwijderenVirtueel hoor ik je nu vlak achter me hijgen, en je zult Santiago veel eerder bereiken dan ik. Ik ben zeer onder de indruk van het tempo waarmee je West-Europa doorkruist en van je smeuïge verhalen.
Ik hoop dat je hebt genoten van de relatieve rust vóór de Pyreneeën en dat je evenzeer geniet van de relatieve drukte (zowel pelgrims als ander verkeer) achter de Pyreneeën.
Hou vol, je bent er al bijna. Om met prof. Zonnebloem te spreken: een tikje meer naar het Westen.
groeten, Paul (deeltijdpelgrim)